Hoe komt het dat negatieve ervaringen in ons geheugen blijven plakken? Hoe komt het dat we minder openstaan voor positieve ervaringen? Hoe kan het toch dat we vaak razendsnel denken iets níet te kunnen? Of snel denken dat de ander ons níet aardig vindt? Psycholoog Peter legt in dit blog uit waarom lief zijn voor jezelf nog best lastig is.
De focus ligt op het negatieve
Uit onderzoek blijkt dat negatieve ervaringen veel meer impact op ons hebben. In een experiment gaven onderzoekers 50 euro aan proefpersonen, waarmee zij een gokspel speelden. Sommigen verloren die 50 euro en anderen wonnen er 50 euro bij. Ze onderzochten welke emoties het sterkst waren: de negatieve emoties (na het verliezen van het geld) of de positieve (na het winnen). Wat blijkt: mensen die geld verloren hadden, hadden veel sterkere emoties dan mensen die net zo veel geld wonnen.
In een ander onderzoek zagen onderzoekers dat het negatieve effect van een tegenslag op je stemming enorm veel groter is, dan het positieve effect van een succeservaring. Het blijkt dat je ongeveer 5 goede ervaringen nodig hebt om één slechte ervaring te compenseren.
Hoe komt dat?
We zijn met z’n allen heel sterk voorgeprogrammeerd om al het negatieve in onszelf en in anderen te zien. Waarom is dat? We denken dat het met de evolutie te maken heeft. Heel lang geleden, toen de mensen nog tussen de wilde dieren leefden, was het van levensbelang om oog te hebben voor gevaren. Een negatieve gebeurtenis (een gevaarlijk dier in je buurt) kon meteen je dood betekenen, terwijl een positieve gebeurtenis (een vriendelijk woord van een familielid) natuurlijk niet een verschil van leven of dood was.
Van deze erfenis (automatisch veel meer aandacht besteden aan rottigheid en negativiteit, dan aan iets moois en positiefs) hebben we nog dagelijks last. Als je mensen vraagt goede en negatieve eigenschappen van zichzelf op te noemen, zullen ze vrijwel altijd met een grotere lijst negatieve eigenschappen komen. Iedereen zal ook herkennen dat de nare herinneringen meestal veel meer op de voorgrond staan, dan fijne herinneringen. En misschien wel het belangrijkste: dat eeuwige kritische stemmetje dat bij alles wat je doet zegt dat het niet genoeg is. Dat stemmetje is zo gewoon dat we er vaak niet eens bewust van zijn.
Compassie is de remedie
Gelukkig kunnen we leren ons meer op het positieve te concentreren, door vriendelijkheid voor jezelf en anderen te trainen. Hoe creëer je meer compassie? Sta regelmatig stil bij de vraag: “is het kritische stemmetje aan het woord?” Zit dat stemmetje me weer af te katten? Als je verdrietig of eenzaam bent bijvoorbeeld en je merkt dat je vooral tegen jezelf zegt dat je je aanstelt. Dat is niet helpend toch?
Wat wel kan helpen is jezelf af te vragen hoe je zou reageren als een kind, waar je van houdt, zich zo zou voelen? Die zou je vast proberen te troosten. Waarom vertroetel je jezelf dan niet ook een beetje? Waarschijnlijk plopt er dan meteen een reactie bij je op: “dat is stom”. Of: “dat verdien ik niet”. Dat is precies weer dat negatieve dat zo ingebakken zit in ons.
De uitdaging is om in zulke situaties juist tegen je gevoel in te gaan en lief voor jezelf te zijn. Probeer eens iets te doen wat jezelf troost kan geven als je je rot voelt. Ook in situaties waarin je je niet rot voelt, kun je jezelf trainen door op zoek te gaan naar iets positiefs.
Lach erom
Als ik zelf dit soort adviezen lees, bekruipt mij altijd zo’n gevoel van “dat is simpel gezegd, maar het gaat bij mij niet werken. Ik hou dat toch niet vol”. Het kan helpen om je te realiseren dat het niet jouw fout is dat je telkens terugvalt in zelfkritiek. Onze hersenen neigen daar nu eenmaal toe. Het is al mooi als je er een beetje om kunt glimlachen, wanneer je opmerkt dat je de negatieve kant uitschiet.