Afgelopen weekend ben ik met mijn schoonfamilie een paar dagen naar Achouffe in België geweest. Spannend om met 7 personen, 3 dagen en nachten in een huisje te zitten. Samen ontbijten, dineren en de dagen doorbrengen kan voor wat wrijving zorgen.
Liefde voor wielrennen
Gelukkig hebben we allemaal, op mijn schoonmoeder na, een liefde voor wielrennen. Dus zaterdagmiddag stapten wij met zijn zessen op de racefiets voor een rit in deze prachtige omgeving. Na zo’n 20 kilometer met wat klimmetjes en een mooie afdaling, nemen we gezellig plaats in het mooie La Roche-en-Ardenne voor een drankje.
Opgeven of doorgaan?
Na deze pauze stappen wij met volle moed weer op. De eerste drie meter waren vlak, maar daarna begon het klimwerk. Gezien we net lekker op onze kont gezeten hadden, waren de spieren natuurlijk ook flink afgekoeld, dus het verzuren van mijn bovenbenen begon gelijk.
De klim duurde en duurde.. Iedereen begon in zijn eigen tempo te buffelen en na een paar minuten fietste ik opeens in mijn eentje. Mijn lief en zijn jongste broertje boven mij. Mijn schoonzusje, zwager en schoonvader reden achter mij. De ene bocht na de ander volgde en er leek geen eind aan te komen. Na heel veel ups en downs tussen mijn oren (sporters kennen dit gevoel) kon ik echt niet meer. Ik heb een minuut of drie aan de kant gestaan, wat gedronken en toen ben ik weer opgestapt. Gewoon knallen! Je kan dit! Twee vreselijke bochten verder zie ik mijn lief staan. Bovenaan de berg! Het eind in zicht! Die laatste 100 meter was bijna een eitje, zo blij en trots dat ik er eindelijk stond! Het bleek een flinke berg te zijn. 2 kilometer zonder ook maar 1 vlak stuk.
De afdaling
Na een korte pauze begonnen we met afdalen en vond ik weer een beetje een fijn ritme om te trappen. Maar mijn schoonvader was op. Die besloot om te stoppen zodra we daar een goede plek voor hadden gevonden. Mijn zwager besloot op zijn eigen tempo terug naar het huisje te fietsen en dan met de auto en de fietsdrager terug te komen om hem op te pikken.
Toch opgeven?
Daar begon het twijfelen. Moet ik opgeven of ga ik proberen verder te fietsen? De eerste 24 kilometers zitten erop, het is nu nog maar 17 kilometer naar het huisje. Maar, daar komt de maar; met nog een klim zoals we net gehad hadden. Ik besluit op te geven. Teleurgesteld in mijzelf gooi ik mijn fiets tegen het hek en ga naast mijn schoonvader op het bankje bij de Bed and Breakfast zitten. Ik kan wel janken. Emoties gaan alle kanten op en verdriet voert de boventoon.
In de auto komt al een traan en zodra ik mijn partner in het huisje zie begin ik keihard te huilen. Waarom ben ik nou zo zwak, waarom kon ik dit niet? Waarom moest ik opgeven terwijl ik er zo’n zin in had?
Is het opgeven of toch iets anders?
Ik krijg dikke knuffels van mijn partner. Hij weet hoe moeilijk ik het heb, maar zegt me ook dat ik trots moet zijn met wat ik bereikt heb. Die lange klim, in mijn eentje en als derde boven! Niet vergeten wat je wel gedaan hebt voor de eerste keer in de Ardennen.
Thuis hebben wij hier een wat langer gesprek over gehad. Ik weer in tranen, met een gevoel van falen. Geïrriteerde partner, want die is het er totaal niet mee eens. Hij zei: “Je hebt niet opgegeven, je bent gestopt. Dit zijn twee hele verschillende dingen. We hebben er beiden niets aan als jij rechtdoor gaat in een bocht tijdens het afdalen. Of dat je aan het slingeren bent tijdens het klimmen omdat je echt niet meer kan en dan geschept worden door een auto. Je bent zoveel sterker nu omdat je gestopt bent, dan dat je tot het gaatje gaat en echt moet opgeven omdat je niet meer kan.”
Zelf zien lukt nog niet
Uiteraard ben ik trots dat ik die 24 kilometer heb gereden. En ook dat ik die klim in mijn eentje heb gedaan. Ik stond toch echt boven aan die berg! Maar waarom kan ik nou niet zien dat het stoppen misschien nog wel knapper was dan die hele rit?
Ik zie het als falen. En ondanks dat de rest zei dat ik het vreselijk goed gedaan had voor de eerste keer, voelt het toch alsof zij dat ook vinden. Terwijl dat hoogstwaarschijnlijk helemaal niet zo is.
Ik ben een perfectionist. Alles moet goed gaan, ook de eerste keer. Zo gaat het op mijn werk, op school en thuis. Waar het om gaat maakt me niet uit. Zo heb ik met veel zwoegen al mijn tentamens en examens het eerste jaar op school in één keer gehaald. Gaat mij niet gebeuren dat ik een herkansing moet doen. Mijn motorrijbewijs heb ik helaas niet in één keer gehaald. Niet geheel mijn schuld, maar toch vond ik het vreselijk, ik had gefaald. Een fout maken op mijn werk, zoals een glas verkeerd slijpen met een bril maken. Een nieuw glas bestellen is voor mij echt de “wall of shame”. Terwijl mijn werkgever zegt dat ik nu juíst de kans heb om fouten te maken, om beter te worden in mijn werk.
Ooit gaat het mij ook lukken
Ik ben onder de indruk van mijn partner. Hoe hij met opgeven, stoppen en fouten omgaat. Daar kan ik nog heel veel van leren en ik neem ook echt een voorbeeld aan hem. Ik ben er nog lang niet, maar ik weet zeker dat het mij ook een keer zal lukken. Dat ik trots kan zeggen dat ik mijn grens heb bereikt en dat dat een stimulans is om beter te worden. In wat dan ook.
En dit is ook iets wat ik jullie heel graag mee wil geven, ondanks dat ik er zelf nog niet in thuis ben. Stoppen is iets heel anders dan opgeven. En fouten maakt iedereen. Geef jezelf de kans beter te worden, voor jou. Niet voor een ander. Geef je grenzen aan. Over de aandacht die anderen willen, tijdens het sporten, als je even een korte rustperiode nodig hebt van je werk. Denk aan jezelf. Er is maar 1 jij, bescherm die.
Het nummer van deze week is Bang voor water van Marco Borsato. Bij mijn partner ben ik zoals ik ben. Met mijn fouten, grenzen aangeven en mezelf verbeteren. Alles bij elkaar. In de tekst hoor je “Ik ben bang voor water, maar bij haar was ik het even niet.” Met hem naast me leer ik mezelf kennen. En durf ik te stoppen als het niet meer gaat. Straks kan ik het ook zonder dat hij me daarin moet helpen, jij vast ook!
Liefs, Renée x