Met gezonde spanning deed ik de deur van het klaslokaal open. Baf! Ik zag een volle bak met rumoerige mensen in een kleine zaal voor me. 28 Ogen keken me vol verwachting aan. Angst!
In een fractie van een seconde schoot ik in de stress. Ik sloeg mijn wijd gesperde ogen omlaag, voelde mijn lichaam krommen en kroop in een zo klein mogelijke bubbel. Onhandig als een schooljongen friemelde ik met mijn tas, probeerde onopvallend mijn spullen eruit te halen terwijl het zweet op mijn rug stond. Ik wilde onzichtbaar zijn. Het liefst wegrennen. Maar daar stond ik nu, sukkeltje te wezen.
“Regie nemen!” dacht ik. “Schakelen, nu! Niet heimelijk maar stevig, met kracht”, raasde het streng door mijn hoofd. “Oh dit wordt niks”, zei de criticus, “je kunt het toch niet.” De paniek stond nu echt op het punt om los te barsten. “Heb je dan niets geleerd van al die jaren therapie?” vroeg ik me af. “Rustig maar”, zei de barmhartige, “het komt wel goed.” Ik haalde diep adem.
En toen gebeurde het: ik nam een besluit. Ik rechtte mijn rug, richtte mijn hoofd omhoog en keek de klas rond. Heel bewust nam ik bezit van de ruimte die ik innam terwijl ik de tijd nam om iedereen aan te kijken. Met oogcontact zei ik ‘goedenavond, ik ben de docent’. Doodeng, maar het voelde ook goed. Trots was ik ook op mezelf en voorzichtig stroomden moed en kracht mijn lichaam in. Ik zei dat ik het altijd erg spannend vind, de eerste les. Mensen knikten herkennend en begripvol. Het ijs was gebroken en ik stapte mijn rol in. In gedachten dankte ik mijn dramatherapeut.
Gevloerd door angst
Dat ging vroeger wel anders. Dan werd ik gevloerd door de angst. Ik zette het op een lopen en kroop onder een steen. Het duurde dan weer heel lang voor ik een nieuwe poging durfde te ondernemen. Ik heb veel therapie gehad, waaronder cognitieve therapie. Dat was een goede manier om bewust te worden van de verstoorde wijze waarop ik blijkbaar naar de wereld keek, naar anderen en naar mezelf. Mijn sociale angst kwam voort uit zo’n verkeerde manier van denken en oordelen. De angst versterkte op zijn beurt weer deze verstoring. Zo bleef ik in een vicieuze cirkel ronddraaien. Cognitieve therapie heeft zeker mijn extreme angsten verminderd maar het bleef wel erg, tja, cognitief, rationeel allemaal. En ik zat al zo in mijn hoofd, een hoofd op pootjes dat last had van dat angstige lichaam.
Introductie tot dramatherapie
Zo kwam ik bij dramatherapie terecht. Wat een wereld van verschil. Daar was veel aandacht voor het lichamelijke aspect van mijn sociale angst. Niet zozeer in biomedische als wel in existentiële zin. Hier leerde ik oefenen in concreet bestaan, sociaal aanwezig te zijn met heel mijn wezen: ziel en lichaam – om het maar eens zweverig te zeggen. Maar dramatherapie was helemaal niet zweverig. Juist super concreet. Er werden sociale situaties uitgewerkt, mee geoefend en voelbaar gemaakt. Eerst dacht ik nog dat het er dramatisch en theatraal aan toe zou gaan. Ja, soms vielen er tranen, harde woorden, intense emoties. Het waren immers echte gebeurtenissen uit de eigen ervaringen van mij en de groepsgenoten. Dat was soms heftig.
Maar we deden ook vaak spelletjes. Ja spelletjes! Zoals kinderen doen op de speelplaats. Super eng als je een sociale fobie hebt. Tikkertje, rare geluiden maken, of stoelendans, hints, en meer sociaal zichtbare activiteiten – exposure! Mijn trauma’s werden flink getriggerd maar die spelletjes leidde ook vaak tot hilarische momenten. Zo leerde ik het speelse kind in mij herkennen en het de vrije loop te laten. Iets dat ik nooit geleerd had ruimte te geven.
De weg vooruit
Dramatherapie was al met al erg confronterend, sociaal zichtbaar en emotioneel. Maar bovenal was het voor mij zeer leerzaam en helpen. Ik leerde mijn lichaam door en door kennen, eraan te wennen, erin te wonen. En het was ook heel relativerend op een niet rationele manier. Keer op keer oefenen met aanwezigheid, zichtbaarheid en ervaren wat je daarbij voelt, hoe je lichaam reageert, was enorm helpend en helend. Na twee jaar ben ik gegroeid, persoonlijk erg veranderd, zowel in mijn denken als in mijn lichaam. Mijn lichaam en geest zijn weer één – om het maar weer zweverig te zeggen.
“Fantastisch!” zou je zeggen. Pfff, helaas. Zo zonnig is het nu ook weer niet. Angst zal altijd wel een onderdeel van mijn leven blijven. Dat blijft een bittere pil om te slikken. Echter, zodra ik in sociale situaties weer paniekgevoelens ervaar, kan ik het nu wel vaker een plek geven in mijn lichaam. Ik kan erop vertrouwen dat ik het aan kan, dat ik blijf (be)staan. En als ik dan toevallig weer struikel, val in angst en beven, dan recht ik mijn rug, hef mijn hoofd omhoog, kijk recht in de ruimte om me heen en haal diep adem. Zo durf ik weer ergens binnen te komen.