“Eigenlijk wil ik liever niet mee naar de verjaardag van je broer”, zei ik tegen mijn partner, “maar natuurlijk wil ik toch wel graag mee.” “He? Wat wil je nou?” zei zij licht gefrustreerd. “Als je niet mee wil, hoef dat niet hoor. Voel je vooral niet verplicht!” “Nee, ik wil mee!” zei ik. Het begin van een ruzie leek onvermijdelijk.
Mijn schaduwkant
Het is bij mij ook vaak erg verwarrend. Het komt namelijk best vaak voor dat ik tegengestelde dingen zeg, dat ik iets wil en tegelijk ook niet wil. Dat is niet alleen voor mezelf erg onbegrijpelijk, vervelend en frustrerend, maar vooral voor buitenstaanders, familie, vrienden en in het bijzonder voor mijn partner.
Vanuit mijn angstgevoelens wil ik eigenlijk liever niet naar sociale bijeenkomsten gaan. Ik vind het helemaal niet fijn om naar situaties te gaan waar veel mensen zijn. Dan voel ik me bekeken, angstig, onzeker en gefaald. Ik heb pijn in mijn buik, ga tien keer naar de wc en verstijf. Het liefst kruip in mijn veilige bubbel en blijf lekker thuis. Maar tegelijk wil ik juist graag het huis uit, onder de mensen zijn. Ik hou van mensen! Persoonlijk ben ik namelijk heel sociaal.
Van nature ben ik een extrovert persoon. Maar dan wel één met trauma’s. Door die trauma’s heb ik een angst- en vermijdende persoonlijkheidsstoornis ontwikkeld. Die combinatie zorgt vaak voor tegenstrijdige gevoelens, gedachten en gedrag. Uit angst vermijd ik veel activiteiten, maar ben daar niet gelukkig mee. Hierover praten is een lastige zaak omdat het voor mij en voor veel mensen zo verwarrend is. “Wil je het nou wel of niet?” vragen ze mij dan, licht geërgerd. Ze weten niet goed hoe ze moeten omgaan met mijn tegenstrijdige gedrag. “Je hoeft niet hoor! Als je niet wil…” zeggen ze dan geraakt. “Ik wil wel en ik wil niet” antwoord ik dan. Dit leidt niet zelden tot onbegrip, ongeduld en soms zelfs tot ruzies. Mensen voelen zich persoonlijk aangesproken, verontwaardigd of zelfs aangevallen.
Mijn mallemolen
Je kunt er bij mij ook geen pijl op trekken. De ene keer ben ik gewoon mezelf, super relaxed, niets aan de hand. Maar soms kan een enkel woord, geluid of geur mijn trauma triggeren. Dan schiet ik plots vol, kan ik geen woord meer uitbrengen en zie je me met een verwrongen gezicht ‘iets’ wegslikken. Soms barst ik vol in tranen uit. Dat vind ik erg gênant; de ander vaak ook. Het komt ook voor dat ik met grote ogen verstijf, in mezelf wegkruip en als een robot reageer. Of ik reageer juist in paniek en ren dan plots weg. Zomaar, zonder reden. Ik kom dus af en toe nogal een beetje raar voor de dag!
In andere situaties kan ik flink overprikkeld raken. Als er te lang mensen om me heen zijn, raak ik door mijn angststoornis ontzettend uitgeput – zelfs als het mijn eigen geliefde partner is! Mijn ‘alarmsysteem’ staat dan te lang op scherp. Ik weet dat dat niet nodig is, maar toch voel ik me enorm angstig en gespannen. Na verloop van tijd word ik stil, ben op mijn hoede, ben overgevoelig en super moe. Ik trek me in mezelf terug, weg van de wereld en kom voor de ander afstandelijk en ongeïnteresseerd over. Voor de buitenstaander lijkt het dat ik niet sociaal wil doen, dat ik de ander niet leuk vind of zo. Die trekt het zich vaak te persoonlijk aan. En dat geeft best veel spanning in relaties.
Het zou fijn zijn als ik in zulke situaties aan de ander kan waarschuwen en uitleggen wat er in mijn lichaam en brein gebeurt. Dat ik dan op neutrale wijze kan aangeven dat ik het niet opzettelijk doe, dat ik niet met een reden of intentie zo reageer. Dat ik zelf ook liever anders had willen zijn. Het zou me erg helpen als ik duidelijk kon maken dat het tevens niet aan de ander ligt en al helemaal niet tegen de ander is gericht. De ander kan dan begrijpen dat hij het zich niet persoonlijk hoeft aan te trekken, alleen maar hoeft open te staan voor mijn ‘mallemolen’.
Codewoord
Mijn partner en ik hebben ontdekt dat een codewoord uitkomst kan bieden. Het noemen van zo’n woord op zulke momenten neemt al heel wat frustratie weg. Als ik dat woord zeg, weet zij dat ze zich niet beledigd of aangevallen hoeft te voelen wanneer ik weer vreemd gedrag vertoon, wanneer ik het één zeg en het ander eigenlijk wil. Bij het horen van het codewoord accepteert zij de situatie, omdat zij weet dat ik het niet persoonlijk ben maar dat het mijn aandoening is die parten met mij speelt. Hierdoor voelen we ons beide minder schuldig en kan de rust snel terugkeren.
Mijn codewoord is dus ‘mallemolen’ en vormt echt een uitkomst. Wanneer ik me angstig voel en wil vermijden maar toch mee wil naar bijvoorbeeld een feest, dan hoef ik mijn gevoelens en angstige houding niet onder stoelen of banken te schuiven. Ik hoef ook niet te liegen dat het goed met me gaat. Door te zeggen dat ik last heb van mijn mallemolen kan ik en zij onderscheid maken tussen mezelf als persoon en mezelf als patiënt, om het maar heel dramatisch te zeggen. Als ik dat woord zeg, weet mijn partner dat wat ik op dat moment voel en zeg onbegrijpelijk, tegenstrijdig of raar kan overkomen. Dat het zelfs bot kan klinken zonder dat ik dat dan zo bedoel.
Ik gebruik het nu ook soms bij familie en vrienden. Dat zorgt er ook bij hen voor dat zij zich niet verontwaardigd hoeven te voelen als ik ogenschijnlijk niet sociaal wenselijk reageer. Hierdoor schieten ze niet in de aanval om zichzelf te verdedigen, of juist in een hulpverlenersrol die hen verplicht om me te helpen. In zulke situaties wil ik juist helemaal niet geholpen worden, alleen maar dat men de situatie accepteert en mijn woorden niet al te letterlijk neemt.
Mensen weten nu, zodra ik ‘mallemolen’ zeg, dat ze mijn soms vreemde gedrag niet persoonlijk moeten opvatten. Dat het ook niemands schuld is maar gewoon is zoals het is. Op die manier kan ik het gesprek licht en open houden. Ze kunnen dan neutraal reageren en vanuit interesse vragen stellen hoe ik het beleef. Ook is er ruimte voor hen om te zeggen hoe zij het beleven. Soms zorgt het woord ervoor dat we elkaar alleen maar een knuffel geven en accepteren wat er is. Door een codewoord af te spreken, wordt het contact een stuk makkelijker.