Het oude jaar ligt alweer achter ons, de dagen gaan worden weer langer, nog even door het kouder worden heen en dan, dan is het weer lente en zullen we weer volop in de running zijn. Tenminste: zo is de gedachte, zo is de hoop!
Van alle kanten word ik deze dagen bekogeld door adviezen over goede voornemens, over slechte voornemens, over het wel of niet aangaan van voornemens, over tips hoe je het beste om moet gaan met die voornemens – adviezen en lifestyle wijsheden grossieren weer welig! Ik lees hoe je je doelen moet kiezen, hoe je dicht bij jezelf moet blijven, hoe je de lat hoog moet durven leggen en hoe je de lat niet te hoog moet leggen, hoe je er vol voor moet gaan en hoe je je niet gek moet laten maken, niet moet laten opfokken en gewoon in het nu moet blijven maar wel in proactief moet zijn. Wat een kakofonische dwangneurose!
Aan alle kanten wordt weer aan mij getrokken en geduwd nog voordat ik zelf goed weet waar ik me reeds bevind, wat ik hier wil doen en waarvan ik wil genieten. Pas als ik dat weet wil ik denken over waar ik eventueel nog naar toe wil, wat ik daar mogelijk kan vinden en wat ik er mee zou willen doen. Rust, Reflectie en Reisadvies is wat ik nodig heb.
Sinds ik uit mijn duistere depressie ben opgestaan, het stukken beter met me gaat en ik als het ware in herstel ben, voel ik een tweestrijd in mij woeden. Zodra ik me goed voel, wil ik weer van alles. Dan wil ik de verloren tijd inhalen en wil ik mijn leven weer opbouwen. Ik wil dan mijn docentschap uitbreiden, studeren en nieuwe cursussen maken. Dan voel ik de drang om me maatschappelijk meer te profileren, meer mensen te spreken, nieuwe contacten te leggen. Dan droom ik ervan om mijn eigen praktijk op te zetten. Ik wil dan volop in het leven gaan staan en al mijn talenten (door) ontwikkelen.
Maar al deze verlangens, wensen en goede voornemens geven me juist zo ontzettend veel stress dat ik bijna weer in een depressie raak. Het wordt me dan te veel: ik voel druk om te presteren, ik voel angst om te falen en ik voel alle energie uit me stromen. Mensen in mijn omgeving vinden het weliswaar krachtig en prachtig en oh zo knap dat ik weer wat van mijn leven wil maken. Zij stimuleren me dan ook enorm om er vooral vol voor te gaan. Wat heb je te verliezen, zeggen ze dan. Nou, wat ik te verliezen heb, is mijn goede gemoedstoestand, mijn niet-depressief-zijn, mijn stabiliteit, mijn kleine beetje levensgenot die ik nu meestal dagelijks ervaar!
Tegenover mijn proactieve kant staat dus mijn meer behoudende kant. Ik wil namelijk echt nooit meer terug naar die depressieve duisternis, die bodemloze put, die oneindige diepte, daar waar ik alleen maar tranen te drinken had en waar de lucht zwaar en giftig was, een leven waarin ik niets dan zelfmoordgedachten te denken had. Nee, ik moet oppassen en niet te hard van stapel lopen, niet aan mezelf voorbijgaan. Ik heb een beperking en moet mezelf niet dwingen om over mijn grenzen te gaan. Beter is het om te genieten van waar ik nu ben, wat ik heb bereikt, hier in het licht waar de lucht fris is, mijn ogen meestal helder zijn en mijn hart weer sneller kan kloppen voor een liefde, een glimlach. Want wie zit nu te wachten op prestaties, mijn leven opbouwen, verloren tijd inhalen, etc. om vervolgens weer in te storten?
Mag ik gewoon ook op mijn gemak leven? Niet te druk doen, niet teveel willen, lekker relaxed zijn. Is het ook oké om dingen te doen die ik leuk vind maar maatschappelijk niet zo veel bijdragen, die niet zo nuttig zijn? Is dat niet ook een goede weg om te bewandelen? Al die pretenties en al die hoogdravende wensen kan ik beter loslaten. Ik hoef niet zo nodig met die maatschappelijke race mee doen om status te verwerven. Of toch? Wat zullen mensen echter wel niet van me vinden als ik lekker niks meer doe? Zullen ze me dan nog wel waarderen, me respecteren? Of zullen ze me dan juist lui vinden, een nietsnut, een steuntrekker, een uitvreter? En hoe ervaar ik dat zelf? Kan ik voldoende zelfwaardering ervaren, doel en richting in mijn leven?
Het is deze tweestrijd die ik dus nu al een paar jaar voel. Elk van die twee uiterste nemen een loopje met me en trekken me verschillende kanten op. Aan de ene kant voel ik de noodzaak om te gaan rennen, werken, presteren – meedoen met de volwassen mensen. Met het gevolg op vermoeidheid, stress en somberheid. Aan de andere kant voel ik dan de nuchterheid om het allemaal los te laten, voorzichtig met mezelf zijn en gewoon van mijn leven in het klein te genieten. Ik heb zo’n veertig jaar een ontzettende klote tijd gehad, mag ik dan nu de andere veertig jaar ervan genieten?
Of bestaat er een derde weg die ik nog niet gevonden heb? Een weg waarin ik me niet hoef te schamen als ik niet volop in het maatschappelijke leven mee draai. Maar ook een leven waarin ik voldoende doelen kan nastreven binnen mijn grenzen om een waardevol leven te kunnen leiden. Daar zou ik wel wat meer over willen lezen in al die lifestyle blogs, zulk adviezen zou ik wel oor naar hebben, hier wil ik me wel wat meer in verdiepen!