Maandag: vandaag ben ik alleen maar bezig. Het huishouden, motor poetsen, heen en weer lopen. Ik vind geen rust. Probeer het denken te vergeten door continue iets om handen te hebben. Soms lukt het, maar af en toe merk ik dat ik moe word en even wil zetten. Dan begint mijn hoofd weer te werken en sta ik maar weer op. Bezig blijven, schiet er door mijn hoofd.

Mijn partner zijn telefoon gaat, storingsdienst. Hij moet de deur uit en ik baal. Niemand om mee te praten waardoor mijn hoofd tot rust komt. Dan maar weer door met opruimen.

Tegen de tijd dat S. weer thuis is, ben ik kapot. Moe van het bezig zijn, moe van het proberen te vergeten. We eten iets en kijken film. De spanning in mijn lijf blijft maar stijgen en ik besluit nog voor het einde van de film naar bed te gaan.

Rust? Natuurlijk niet!

In slaap komen lukt niet, draaien op mijn kussen daarentegen wel. Na een uur naar het plafond staren val ik eindelijk in slaap. Nachtmerries zijn er natuurlijk weer! Waarom kan ik niet gewoon rust hebben voor zo’n grote dag? Midden in de nacht schrik ik nog even wakker, maar gelukkig val ik snel weer in slaap.

De wekker gaat, stress niveau schiet weer omhoog. Vandaag is de dag! De spannende dinsdag is aangebroken. Mijn eerste appje van een klasgenootje komt al binnen: En, al stress? Je raadt mijn antwoord al: Ja! Vandaag is de dag dat ik mijn praktijk examen moet afleggen op school. Geef mij maar theorie, dat kan ik op mijn gemak lezen en maken zonder dat er iemand met me mee kijkt. Nu moet ik solderen, een bril maken (de glazen op maat slijpen, zorgen dat alles recht staat en alle afstanden in het glas kloppen) en een mondeling afleggen. Hiervoor krijg ik 1 cijfer in totaal.

Het examen

Gelukkig zie ik mijn eigen docent zitten als ik binnen kom. Ik kies een enveloppe uit en krijg hiermee mijn opdrachten van vandaag. Ik start met de soldering, deze zit erg netjes, dus dat begint goed! Daarna kies ik voor mijn mondeling. We hebben het eerst over het afgelopen weekend en dan zegt ze: “Zo, het ijs is gebroken! We kunnen starten!” Ook mijn mondeling heb ik nu een goed gevoel over dus ga ik de bril inslijpen. Ik lever ruim binnen de tijd alles in en krijg te horen dat ik een uur later mijn cijfer krijg. Na een uur klamme handjes krijg ik de uitslag: een 9,5! Je bent zonder ook maar één herkansing over naar je tweede jaar!

Opgelucht…

…Maar ook een beetje boos op mezelf ga ik weer naar huis. Waarom blijf ik me zo druk maken? Bang om te falen blijft een groot issue voor mij. Het voelt ook als een zwakte. Zwak dat ik niet goed met de spanning om kan gaan. Het is dan ook geen gezonde spanning, maar tot trillen en misselijkheid aan toe. De worsteling is echt vreselijk.

Mijn partner wordt ook wel eens moe van mij en dat begrijp ik echt volkomen! Vaak blijft hij superlief en steunt hij mij. Ook nu: “Je hebt goed geoefend en jij kan dit gewoon! Ademhalen, ontspannen en concentreer je!” Ook achteraf blijf ik een zenuwpees. Soms is hij geïrriteerd en stuurt hij geen berichtjes meer terug. Vandag blijf hij zeggen dat ik er niets meer aan kon doen en dat ik rustig moest worden. Tot 3 keer toe!

Niet de enige

Ik weet dat er met mij nog veel mee mensen last hebben van faalangst. Als iemand een manier weet hoe je ermee om kan gaan, hoor ik het graag. Want ik heb na alle therapie nog steeds heel veel moeite om dit de baas te worden. Ik durf er nu wel iets meer voor uit te komen, dat helpt wel een beetje. Maar of ik dit gevoel ooit onder controle zal krijgen weet ik niet.

Het nummer van deze week is Hungry eyes van Eric Carmen. Dit nummer komt uit mijn favoriete film Dirty Dancing. Die ik nu heel binnenkort weer ga kijken, want heb nu weer rust om me te storten op een film! Nu een paar weken niet naar school en dan fris aan het tweede jaar beginnen!

 

Liefs, Renée x

 

Ken je dat? Iemand rijdt naar jouw zin iets te langzaam en ook nog links. Altijd een ergernis. Maar nu wordt je boos en zit je je op te winden in de auto. Of iemand zegt onverwacht iets liefs, biedt je hulp aan, en je barst in huilen uit. Allemaal emoties die ineens daar en groot zijn. Waarom? Omdat je moe bent. Iets wat we allemaal maar al te goed herkennen. Je fysieke en mentale gesteldheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bijzonder goed om te weten. Als signaal en als kompas.

Voor mij en velen met mij, geldt deze connectie extra sterk. Omdat ons hoofd al de neiging heeft om niet de omstandigheden maar onszelf de schuld te geven. Om eerder zwart te zien dan wit. Om perfectionisme en het goed doen te verheerlijken. Wanneer ik moe ben, krijgen de destructieve stemmetjes in mijn hoofd ruimte. Die zorgen voor nerveusheid en spanning. En als ik het niet voor elkaar krijg te rationaliseren, voor blokkades (opgeven, vluchten, niks doen) en misbruik van eten en sport (te veel, te weinig)

Ik ben net, na drie jaar reizen, begonnen met werken en sta de hele dag, ben aan het schoonmaken en ik krijg allemaal nieuwe indrukken. Ik ben dus ontzettend moe. Maar ik wil in de avond eigenlijk nog mijn sociale leven en sport hebben, wat nu natuurlijk niet lukt. Daarbij heb ik ook nog allemaal vrijwilligersdingen lopen, waar ik ja tegen heb gezegd toen ik nog niet werkte. Dat krijg ik nu bijna niet meer voor elkaar. Een fantastische mix om gestrest, teleurgesteld in mezelf en terneergeslagen te raken.

Dus tijd om deze signalen om te zetten in een kompas voor richting en actie. Wat kan ik doen om opnieuw rust en balans te creëren?

Ik moet meteen denken aan de instructie die je in het vliegtuig krijgt om bij een noodgeval eerst het zuurstofmasker bij jezelf op te zetten en dan pas anderen te helpen. Ik zal mezelf dus moeten helpen, klein denken, voordat ik mijn wereld weer vergroot.

Als er iets flink verandert in je situatie/leven kost dat energie en tijd: je hebt er meer van nodig om te zorgen dat je die verandering eigen kan maken. Maar tijd en energie zijn kostbaar en niet onuitputtelijk. Als je dus veel nodig hebt op een bepaald vlak, moet je ergens anders inleveren. Dat klinkt enorm logisch, en toch zijn velen van ons daar niet zo goed in. We willen alle ballen in de lucht houden. Nergens op inleveren. Maar dat is een rare korte termijn strategie. Want, op de lange termijn, raak je uitgeput en wordt de kans steeds groter dat alle ballen op de grond eindigen.

Terug in het vliegtuig. Noodgeval. Het enige dat nu bestaat en telt is het zuurstofmasker. Perfect. Dat lijkt me goed te doen. Dus, nu, in mijn wereld: wat is mijn zuurstofmasker? Wat is mijn prioriteit? Werk. Werk heeft nu prioriteit. Werk gaat zorgen voor inkomen, voor structuur in Nederland, voor landen in hier. Perfect. Dat masker heb ik opgezet. Nu is het de kunst om dit te zien als een goede stap en de tijd te nemen om de zuurstof zijn werk te laten doen. Ik moet mezelf gunnen en toestaan moe te zijn van het wennen aan werk. Ik heb een doel. Als ik langzaam maar zeker weer op kracht kom, kan ik mijn wereld weer vergroten. Ik mag mezelf niet straffen dat ik mijn vrienden minder spreek, dat ik moeite heb met andere ballen in de lucht houden, dat mijn wereld even heel klein is. Dat heeft een doel. En eigenlijk ben ik dan heel goed bezig! Iets wat niet eens in mijn hoofd is opgekomen de laatste tijd. Erg eigenlijk, als je er over nadenkt. Ik doe wat ik moet doen en vind toch dat ik slecht bezig ben.

Nu dat ik weet dat mijn wereld de komende tijd kleiner zal zijn, zijn er een paar praktische tips die ik kan toepassen.

  • Communiceren. Ik heb een prioriteit in mijn leven gesteld en daar heb ik tijd voor nodig. Dat deel ik met vrienden en familie, en met iedereen waar ik verplichtingen of afspraken mee aangegaan ben. Wellicht kan ik mezelf, in overleg, wat meer vrijmaken van verplichtingen of sociale activiteiten.
  • Ik herinner mezelf aan mijn gestelde doel. Ik heb een post-it op mijn spiegel geplakt met een reminder van mijn prioriteit. Die zie ik elke ochtend en avond.
  • Ik hou mijn leven tijdelijk simpel en klein. Moet er toch meer dan ik aan kan? Misschien kan ik mezelf dan laten helpen. Ik zou een lijstje van dingen die echt moeten kunnen maken en mensen laten kiezen wat ze zouden kunnen doen. Het maken van een to-do lijstje is sowieso handig om je hoofd leeg te maken. Wat me vaak opvalt is dat het vaak allemaal groter is in mijn hoofd dan op papier. Een goede manier dus om ruimte te creëren.
  • Ik probeer vroeg naar bed gaan, rust en niks doen te zien als beloning voor mijn harde werk. Niet als tijd die ik had moeten besteden aan al die andere ballen die ik in de lucht wil houden.
  • Ik probeer milder te zijn naar mezelf. Ik doe nu wat ik kan. Ik geef mezelf tijd. En ik probeer mezelf te omringen met liefde van familie en vrienden.
  • Ik hou mijn zuurstofmasker op. Voor een veilige landing!

 

We hebben ze allemaal, guilty pleasures. Ik herhaal: we hebben ze allemaal! I repeat again: All of us! De een schaamt zich ervoor, de ander is er trots op. Dit is hoe ik denk over de ‘guilty pleasures’.

Waarom zijn het eigenlijk guilty pleasures?

Ik luister erg veel muziek, voornamelijk via Spotify en daar staan meerdere muzieklijsten genaamd: Guilty Pleasure. Ik heb eens een lijst aangezet en tijdens het luisteren ben ik aan het denken gegaan. Er staan heerlijke muzieknummers tussen, toch verschijnen ze in een ‘GP lijst’. ‘Summer of ’69’, ‘Nothing compares to you’ en ‘Kiss from a rose’. Wat mij betreft prachtige nummers. Maar zo staan ook Wannabe, MMMBob en Barbie Girl ertussen, wat wel weer echt nummers zijn waarvoor ik me bijna schaam dat ik ze woord voor woord kan meezingen. Eigenlijk best raar, waarom je schamen voor iets waar je plezier aan hebt? Ik kom hier zo op terug.

Rondvragen

Ik ben maar eens gaan peilen bij de mensen om me heen. Wat vinden jullie nou echt GP’s? Zo vertelde mijn beste vriend dat hij gek is op hele slechte horrorfilms zoals Evil Dead uit 1981 en je kan hem altijd storen, ook ’s nachts, voor groene olijven. Ook de muziek mag niet achterblijven: Tenacious D. Verder heb ik nog in ontvangst mogen nemen: Swirls van Ola, pasta, seks, chocolade, Temptation Island en eens in de zoveel tijd de disney film Mulan kijken.

Ik was wel benieuwd of mensen er voor uit durfden te komen. Maar eerlijk gezegd is het meeste een beetje standaard wat ik heb gehoord, helaas.

Is het jouw guilty pleasure of…?

Heb jij een guilty pleasure omdat jij dat zo vindt? Of is het iets wat je opgelegd is door de rest van de wereld omdat zij het zo vinden? Want wat is er mis met af en toe een zak chips leeg eten? Of keihard met “foute” muziek meezingen in de auto met het raam open? En wat is dat toch met seks? Seks is hartstikke normaal! Tenzij je er afwijkende verlangens op na houdt waar je je voor schaamt. Maar als ik iets geen GP vind dan is het wel seks.

Ook valt het me op dat in heel veel antwoorden eten voorkomt. Alsof dat zo erg is? Ik vind daar echt niets mis mee.. Tenminste, de repen chocolade, koekjes, gebak en chips die voorbij komen, de mijne hebben jullie nog niet gehoord.

Mijn GP’s

Ik zal de mijne dan maar eens voorleggen.

  • Ik ben gek op vriesijsjes, die ijslollies in verschillende smaken. Geef me er 4 en ik eet ze gerust op, zonder moeite.
  • Nog zo 1: Sushi, je kan me ervoor wakker maken. Ik prop me helemaal vol als we naar Shabu Shabu gaan en schaam me diep als ik weer naar buiten stap, met mijn omvang 6 cm groter.
  • Met het zomerse weer ga ik voor een Martini Bianco met ijsthee en ijsblokjes. Mierzoet, alcohol en je drinkt het als limonade.
  • En Marco Borsato en Britney Spears horen ook in dit rijtje thuis.

En met dit rijtje bedoel ik: een lijstje opgesteld omdat anderen het zo vinden. Ik zie ze persoonlijk niet als GP’s, maar omdat de grote meerderheid er wel zo over denkt, ga je het bijna zelf geloven! Oké, af en toe schaam ik me voor de hoeveelheid sushi die ik kan verorberen, maar goed. Hoort bij sushi (vind ik dan!).

Nu mijn echte lijstje, dingen waarvan ik wel echt denk: voordeur op slot en gordijnen dicht!

  • Die wijn op de dinsdagavond na een lange dag op school. Samen met moeders op de bank voor de tv. Heerlijk, maar gezien de problemen die ik met alcohol heb gehad, is het echt wel iets geworden wat ik achter gesloten deuren houdt.
  • Mijn bezoekjes aan de badkamer als vriendjelief staat te douchen. Af en toe eens stiekem billen checken. Helaas is het nu bij hem ook bekend!
  • En mijn allerergste, meest beschamende guilty pleasure: Een tosti met Calvé pindakaas light en marshmallow fluff. Ik voel me vreselijk schuldig na het eten van zo’n ding, maar lekker dat het is! (En ik neem de light omdat ik die gewoon een stuk lekkerder vind en niet omdat het beter zou moeten zijn dan de gewone!)

Conclusie

Zie je geniet momenten niet als een guilty pleasure omdat de rest van de wereld dat vindt. Tuurlijk, heb je net als ik zo’n tosti op je lijstje staan dan kan ik het me goed voorstellen! Maar dat is omdat jij het een GP vindt. Zolang je er maar lekker van geniet, kan de rest me een rotzorg zijn! Dus doe die pyjama-dag met de gordijnen dicht, neem die chocoladereep en eet hem met trots op en kijk die vreselijk slechte film met de hele vriendengroep. Who cares!

De nummers van deze week mogen ook lekker “fout” zijn: Stacy Orrico met Stuck en Kevin Lyttle met Turn me on.

Liefs, Renée

Vorig jaar deed ik mee aan Last Man Standing. Een initiatief van stichting MIND om aandacht te vragen voor de uitdagingen die er nog steeds zijn in de geestelijke gezondheidszorg. 6 uur lang stond ik op een paal om de enorme wachtlijsten in deze zorg te visualiseren. Ik had nooit gedacht het 6 uur vol te houden op een paaltje van 20 bij 20 cm met windkracht 5! Maar niets bleek minder waar. En dan zie je maar weer dat je met een goed doel, een enorme toegewijde groep mensen, muziek en aanmoediging vanaf de kant, grote prestaties kan neerzetten. Want ik, en met mij meer dan 80 procent van de deelnemers, hebben het gehaald!

Dit jaar doe ik opnieuw mee. Voor een geestelijk gezonde jeugd (MIND YOUNG). Weer zo’n belangrijk thema. Want of je nu iets mankeert of niet, het is belangrijk om als jongere te weten dat je over alles zou moeten kunnen praten. Met iemand. Zonder taboe. Zonder angst voor afkeuring. Zonder dat dit als zwak gezien wordt.

Puberteit en jongvolwassenheid zijn al turbulent van zichzelf. Er komt zoveel op je af, er is zoveel te leren, zien en ervaren. Zoveel wat je nog kan vormen en wat je kan worden. Zoveel te kiezen, zoveel om bij te horen en zoveel om je tegen af te zetten. Een eigen persoontje worden vergt nogal wat van de jeugd en hun omgeving. Maar het is een natuurlijk proces wat je naar volwassenheid brengt. En de meesten van ons komen goed aan de andere kant aan, met ook heel veel plezier achter de rug. Toch zijn er ook heel wat jongeren voor wie dit niet het geval is.

In mijn geval werd deze ontwikkeling ruw verstoord door Borderline. Een emotie regulatie stoornis. Al die turbulentie kon ik niet aan. Ik wist niet meer waar ik het moest zoeken. En mijn emoties werden mijn vijand.

Mijn puberteit en jongvolwassenheid waren donker en zwaar. Een paar keer wilde ik opgeven. Geloofde ik niet meer in het leven of dat alles wel goed komt (hoe vaak mensen dat ook tegen je zeggen). Mijn emotionele pijn was zo heftig dat ik liever fysieke pijn had als afleiding. Mijn leven, en kledingkeuze, was zwart. Ik wilde het liefste verdwijnen. Ik snapte niet wie ik was, waar ik bij wilde horen, en hoe dit ding wat leven heet, geleefd diende te worden. Ik was vol zorgen, angst, pijn, woede en vooral radeloosheid.

Maar dat was niet te zien. Ik heb mijn gymnasium en 3 universitaire diploma’s gehaald en ben aan een succesvolle management carrière begonnen. Ik had vriendinnen en ik sportte. Maar het voelde vaak leeg van binnen, alsof ik er niet helemaal bij was, niet als mezelf aanwezig was in het leven. En ik was moe, heel moe. Ik durfde dit niet te delen. Doorgaan dacht ik. Doorgaan. Overleven.

Borderline heb ik nog steeds. Maar ik ben nu meer. Ik weet nu wie ik ben. Wat ik kan, wat ik leuk vind, wat ik nodig heb. En dat is zoveel meer dan alleen de emotie regulatie stoornis. En wat nu zo mooi is; Als je je bewust wordt van en gaat zorgen voor wie je als heel persoon bent, dan wordt dat onderdeeltje wat je eens zo gedefinieerd heeft een stuk kleiner, en hanteerbaar. Ik heb ruimte gecreëerd voor mijn hele zelf en zo veel meer rust en overzicht gekregen. Ik kan mezelf zijn. Nu ik wat ouder ben (36) heb ik veel meer overzicht, snap ik een beetje hoe het leven werkt en hoe ik mezelf in alle rust daartoe kan verhouden.

Ik heb veel gehad aan 18 maanden Mentalization Based Therapy, waar ik op mijn 32ste aan begon. Een therapie speciaal voor Borderline. Ik heb het geluk dat ik zelf veel heb kunnen doen met mijn problemen en uiteindelijk ook met hulp. Ik heb me daarbij gerealiseerd wat ik echt gemist heb:  steun, liefde en professionele hulp in mijn jeugd. In de periode dat je dat het hardst nodig hebt. Zeker als je worstelt met een psychische ziekte of aandoening. En daarom vind ik Last Man Standing en het gaan voor een mentaal gezonde jeugd zo belangrijk. Hoe meer informatie er gedeeld wordt en hoe meer we het bespreekbaar en normaal gaan maken, hoe eerder onze jongeren durven te praten over hun worstelingen en hoe eerder er hulp ingeschakeld kan worden. Ik wil dit uit de taboesfeer. Ik wil meer begrip, kennis en openheid. En handvatten voor het herkennen van problemen op psychisch vlak; in gezinnen, op scholen en in vriendenkringen. En bij onszelf. Hoe eerder we erbij zijn, hoe meer kans op kwaliteit van leven en op de lichtjes aan het einde van de tunnel.

Last Man Standing vindt plaats op 23 juni bij het Markermeer. Ik ga weer 6 uur proberen te blijven staan. En jij kunt ook nog meedoen! Schrijf je in via www.doemeemetmind.nl (klik op ik wil meedoen). Je mag je bij mijn team inschrijven als teamlid of zelf een team vormen. Ik doe mee onder de naam ‘team Bouwke’. Je bent hartstikke welkom!

 

“Het gaat goed met je. Je zit in de lift!” hoorde ik van mensen om me heen. Enthousiast drukte ik op de knopjes van steeds hogere etages.

Ik voel me de laatste maanden inderdaad goed en zie ook dat mijn leven, volgens het maatschappelijke plaatje, de goede kant op gaat. Ik ben begonnen met sporten, heb uiteindelijk een relatie die stand houdt en ik geef meer les. Mensen om me heen zijn blij voor mij en ik ben ook erg blij voor mij! Maar, wanneer het goed met me gaat, wil ik meer. Dan lijkt een ‘normaal leven’ zoals iedereen zonder handicap lijkt te hebben zo bereikbaar dat ik me daar blind op staar.

Mijn voorjaarscursussen waren bijna ten einde gekomen en ik droomde er dus van om op eigen kracht een extra cursus te gaan organiseren. De vaart zat er immers lekker in, dus waarom niet? Nu is organiseren niet mijn sterkste kwaliteit en dat kostte me dan ook meer stress dan ik had voorzien. Op dat moment wilde ik er geen aandacht aan besteden. Ik bleef doorgaan, want ik zat immers in de lift.

Enkele weken voordat die extra cursus zou beginnen, sloeg de angst toe. Ik was al een paar dagen onrustig en angstig wakker geworden, maar dat negeerde ik eerst nog. De stress bleef toenemen en uiteindelijk dacht ik: moet ik dit wel willen? Is dit wel goed zo voor me? In een opwelling (of was het een kordate actie?) drukte ik op de noodstop van de lift. Ik annuleerde de reservering van de locatie, mailde iedereen dat het niet doorging en maakte mijn excuses. Er viel een last van me af en ik kon weer adem halen.

De centrale vraag is nu: heb ik goed gehandeld? Heb ik deze keer goed voor mezelf gezorgd of liet ik me weer leiden door mijn angsten?

Op tijd stress signaleren
Dat blijft lastig. Ik heb namelijk altijd wel last van angst en stress. Maar soms is het duidelijk erger. Zo kan ik ‘s morgens wakker worden met een rillend lichaam alsof het onder stroom staat. Al kan ik deze signalen soms ook negeren. Ik vind dan dat ik sterk moet zijn en niet zo moet zeuren. De signalen kunnen ook onduidelijker zijn. Dan raken de dagen steeds meer chaotisch. Ik doe van alles en niets. Die dagen kunnen lang aanhouden, maar uiteindelijk sloopt het me.

De vraag is dus: Wanneer signaleer je stress op tijd?

Het wegen van de signalen
Je kunt stress of andere signalen dan wel signaleren, maar dan weet je nog niet hoe je erop moet reageren. Deze keer heb ik me niet goed genoeg afgevraagd hoe ernstig de signalen waren. Ik zei tegen mezelf: “Ach joh, spanning hoort erbij. Dit kun je nog makkelijk aan!” Uiteindelijk werd ik dus toch overspannen wakker met een lichaam dat rilde van paniek. Toen pas besefte ik dat ik de signalen eerder te licht had ingeschat.

De vraag is dus: Hoe belastend en urgent zijn je signalen?

Hooi op mijn vorkje
Zoals ik al zei: als het goed met me gaat, wil ik meer doen om meer op mensen zonder handicap te lijken. Dan neem ik meer hooi op mijn vork. Ik vergeet dan echter dat ik maar een klein vorkje heb.

Het is natuurlijk ook niet goed om bij elk beetje stress en angst direct alles te laten vallen en mezelf overmatig in bescherming te nemen. Dan zou ik me door angst laten regeren. Omgekeerd is het ook niet slim om te doen alsof ik alles aan kan. Dan zal de overvraging me opbreken. De vraag die ik me zou moeten stellen is of ik de stress en angsten die met de activiteit meekomen, aan kan.

De vraag is dus: Hoeveel is goed voor mij?

De prijs die ik wil betalen
Signalen negeren en onderschatten heeft een prijs. Een activiteit ondernemen heeft ook een prijs. Signalen overschatten en geen activiteiten meer doen, hebben ook hun prijs. Wat kost het me en wat levert het me op? Ik moet me dus afvragen wat de prijs uiteindelijk is en of die prijs voor mij een goede prijs is. Het is niet alleen de vraag of ik het kán betalen, maar ook of ik die prijs wíl betalen.

De vraag is dus: Welke prijs wil ik ervoor betalen?

Het blijft schipperen
Terugkijkend op mijn beslissing, weegt de belasting van het geven van een zelf georganiseerde cursus en de stress die het me gaf, niet op tegen het plezier en de bevrediging die ik ervan zou krijgen. Als ik realistisch ben en mild voor mezelf, moet ik die prijs niet willen betalen. Het is dus, in dit geval, een goede beslissing geweest om op de noodstopknop te drukken!

Het blijft uiteraard een moeizaam en onzeker schipperen tussen twee uitersten van te vroeg & te laat, van te licht & te zwaar, van te weinig & te veel, en van te laag & te hoog. Maar signaleer op tijd en stel jezelf de vraag wat het jou allemaal waard is en welke prijs jij werkelijk wilt betalen.

…Of toch niet? Vroeger was het vanzelfsprekend. Ik kwam heel regelmatig bij mijn opa’s en oma’s. Op woensdag kwamen de ouders van mijn moeder mij altijd ophalen en hadden ze kibbeling bij zich. In de weekenden zag ik de ouders van mijn vader. Tussendoor en tijdens vakanties zag ik ze ook heel vaak.

De rest van de familie zag ik dan als we bij opa en oma op visite waren of tijdens verjaardagen. Ik keek er altijd naar uit. De gezelligheid, iedereen samen en ik kon lekker spelen met nichtjes en neven.

De scheiding

Toen mijn ouders uit elkaar gingen, werd de familie nog een stuk groter. De partners van mijn ouders hadden beiden een vrij grote familie en ook daar kwam ik graag. Ik zag iedereen ook echt als familie, ook al was dat niet aangetrouwd of bloedverwant.

Met de partner van mijn moeder lag ik helaas vaak overhoop. Ruzie om de kleinste dingen, slaande deuren en een eigenwijze ik. Met mijn stiefzusje daarentegen kreeg ik een leuke, goede band. We waren echt zussen geworden. Ook al is ze maar een jaar jonger, ik zag haar toch als mijn kleine zusje en trots dat ik was als ze iets bereikt had. Zoals het behalen van de basisschool of als ze een gymwedstrijd had. We hadden wel eens ruzie, maar dat hoort er nou eenmaal bij.

De deur uit

Toen ik het huis verliet op mijn 18e werd het een stuk rustiger bij mijn moeder thuis. Ik kon het opeens heel goed met haar partner vinden. Veel fijner dan die twee dwarse mensen die veel te veel op elkaar lijken en elkaar in de haren vliegen. Ik beschouwde hem direct veel meer als familie dan toen mijn moeder bij hem introk.

Mijn stiefzusje zag ik steeds minder vaak. We gingen onze eigen weg, maar ik vergat haar nooit. En ik ging inmiddels niet meer met mijn ouders mee naar alle verjaardagen, dus ook de rest van de familie zag ik minder. Toch bleef de band met mijn opa’s en oma’s altijd heel sterk. Behalve toen ik in een heel slechte relatie zat, die eindigde in huiselijk geweld. Dit jaar had ik (bijna) geen contact met familie. De enige persoon die ik nog zag was mijn moeder.

Mijn vader heb ik dat jaar heel erg gemist. Vooral tijdens zijn 50ste verjaardag waar ik niet bij kon zijn. Als ik die periode over kon doen, had ik het heel anders gedaan, maar omdat dit niet gaat moest ik mezelf vergeven en hoopte dat mijn vader dit ook kon. Gelukkig is die relatie hersteld en is onze relatie nog beter dan het ooit geweest is.

Het heden

Tegenwoordig kijk ik heel anders tegen het begrip familie aan. En al helemaal de onvoorwaardelijke liefde die er voor mij aan vast hing. Er zijn een aantal mensen in mijn familie, bloedverwanten, waarvoor ik door het vuur zal blijven gaan. Maar er zijn een aantal mensen buiten gevallen waarvan ik het nooit zag aankomen. Tot nu. Ik heb een aantal aanvaringen gehad met de ouders van mijn vader. Met betrekking tot mijzelf, (ik moest een relatie behouden omdat zij vonden dat je maar moest blijven vechten, zij waren immers ook nog steeds bij elkaar) maar ook met betrekking tot mijn vader. Zij weten niet eens van zijn ziek zijn af! Onvoorwaardelijke liefde geldt voor mij niet meer bij deze mensen. We zijn zelfs bijna vreemden geworden. En hoe veel pijn het ook doet, voor mij is het beter zo. Sinds ik een gesprek met ze heb gehad, ben ik veel rustiger geworden. Als ze nu komen te overlijden zal ik het nog steeds moeilijk vinden, maar ik zal geen “wat nou als…” meer hebben. We zijn erover uit dat we anders over relaties denken en zij accepteren niet dat ik niet wekelijks meer op de stoep sta. Helaas, ik heb nu een rijk leven opgebouwd. Daar hadden ze een mooi plekje in kunnen krijgen, maar het is te min. Dan is het tijd voor loslaten.

Buiten de bloedverwanten

Heb ik ook familie, die wel onvoorwaardelijke liefde verdienden. Mijn stiefouders horen daar zeker bij. Die staan altijd voor me klaar, net als mijn ouders. Mijn partner en zijn ouders, broers en schoonzusje vallen er voor mij ook onder. Iedere donderdag eten we bij mijn schoonouders met de hele club en ik voel me dan echt wel thuis. Geen verplichtingen, gewoon gezellig. En een leuke bijkomstigheid is dat we zelf niet hoeven te koken natuurlijk!

Maar ook een aantal vrienden en vriendinnen zie ik meer als familie dan een deel van mijn echte “familie”. Dit is familie die ik zelf mocht uitzoeken. Hoe fijn is dat? Je weet dat je altijd op ze kan bouwen, dat ze er voor je zijn als je ze nodig hebt én ze weten dat dit andersom ook zo is. Geen bloedverwanten, wel liefde.

Nu zie ik in, dat familie dus niet altijd onvoorwaardelijke liefde is en moet zijn. Soms is het maar beter om los te laten, hoe moeilijk dat ook is. Ik heb veel meer rust gevonden en meer liefde over voor anderen, die het zeker dubbel en dwars verdienen!!

Het nummer van deze week: Cannonbal van Lea Michele. Een prachtig nummer die de relatie van mij met de ouders van mijn vader wel een beetje beschrijft.

 

Liefs, Renée x

 

Vanaf het moment dat we weer terug waren na Noorwegen, was S.C. aan het neuzen op internet. Hij kijkt altijd rond of er nog iets leuks te vinden is. Gereedschap, motoren, oldtimers. En ik kijk zo af en toe eens mee, omdat hij altijd weet waar hij moet zoeken. En bij mij kriebelt het ook. Sleutelen, een oldtimer. Lijkt me heerlijk om zelf achter het stuur te kruipen van zo’n auto!

Als klein meisje

Al zo lang als ik mij kan herinneren ben ik gek op auto’s en motoren. Op zaterdag ging ik als klein meisje af en toe mee naar mijn vader zijn werk. Hij stuurde de werkplaats aan bij Ford. Dan ging ik auto’s poetsen in de showroom of met de monteurs buiten auto’s wassen als het mooi weer was. Ik vermaakte me altijd prima tussen het gereedschap en de geur van olie en benzine. Ook vond ik het altijd leuk om achterop de motor te stappen bij mijn vader of opa. Ik kan me nog een heel warme rit herinneren naar Scheveningen. Ik bij de buurman achterop en mijn stiefzusje bij mijn vader. Tussen de file door en in een warme, leren broek op het terras. Maar wat voelde ik me stoer!

Toen mijn vader zijn Westfield (kitcar) ging bouwen in de garage, wilde ik uiteraard mee om de body op te halen. Ik stond als eerste binnen bij het bedrijf en keek mijn ogen uit naar wat er allemaal stond. Toen de body de Crafter ingeladen werd, stond ik er verbaasd bij te kijken dat het paste. Als ik eraan terugdenk krijg ik toch weer een glimlach op mijn gezicht.

De eerste keer dat ik in die Westfield mocht rijden gaf dat echt een kick. Toen we even een drankje gingen doen bij de kroeg, hadden we aardig wat bekijks. Een mooie auto en ik als kleine dame stapte achter het stuur vandaan. Mijn vader en ik kunnen daar zelfs vandaag de dag nog om lachen. Volgens mij was en is hij nog steeds een beetje trots op zijn dochter die gek is op auto’s.

Nu is het mijn beurt

Een aantal weken geleden kreeg ik een berichtje van S.C.: wat vind je van deze auto? We speurden een beetje het internet af en ik kwam wat leuke dingen tegen. Die stuurden we dan heen en weer en opeens zei hij: ik ben serieus aan het zoeken, dan heb jij straks een autootje om mee te rijden als het slecht weer is. Oké, dus we zijn aan het kijken voor een oldtimer, zodat ik erin kan rijden?! Ik kreeg hem helaas niet zo gek voor een Ford Mustang.. Maar voor ik het wist stonden we bij de eerste oldtimer te kijken. Een knal oranje Opel Ascona. Maar helaas een automaat en nog te veel werk aan, dus dit werd hem niet. De volgende een Opel Kadett waar hij toch ook niet heel erg over te spreken was. Bij twijfel niet doen, dus ook deze hebben we gelaten voor wat het was.

Toen kreeg ik een linkje via Facebook. Ik bekeek de foto’s en las wat informatie. S.C. zei nog: kijk even door de kleuren en dergelijke heen, ik denk dat hier echt iets moois van te maken is. Maar dan moet je wel zeggen of je wil gaan kijken want het is niet om de hoek. Dus je raad het al, een dag later zaten we bijna 2 uur in de auto om een kijkje te nemen.

We werden enthousiast ontvangen en toen ik de auto zag, probeerde ik me een beetje voor te stellen hoe het zou zijn met een verfje en de stoelen weer op zijn plek. Want nu heeft de auto drie kleuren, zitten alleen het stuur en het motorblok erin (zelf de ramen liggen in de kofferbak!) en eigenlijk lijkt het me wel iets. Maar ik probeer niet te enthousiast te zijn, want ik ben niet degene die eraan moet sleutelen om hem in orde te krijgen. Ik zie iets aan S.C. zijn blik en heb het idee dat hij het ook wel ziet zitten. We spreken af om de volgende ochtend contact te hebben met de eigenaar. En onderweg naar huis zijn we beiden steeds enthousiaster. Hier kunnen we zeker iets moois van maken.

Het is zo ver!

De volgende ochtend krijg ik een appje: ik heb een bericht gestuurd dat we de auto willen overnemen. Ik ben uiteraard gelijk aan het stuiteren. De huidige eigenaar heeft het er wel moeilijk mee de Opel weg te doen, hij heeft de auto nu 7 jaar in bezit en heeft er veel in gereden. Tijdens het ophalen vorige week woensdag merkte je ook aan hem dat het even emotioneel was. Maar we hebben hem op het hart gedrukt dat we er goed voor zullen zorgen en dat we hem op de hoogte houden van de vorderingen. Daarbij moesten we beloven dat we langs komen als hij klaar is. Uiteraard! De auto komt goed terecht en ik ga dan ook eindelijk leren sleutelen!

Afgelopen weekend zijn we begonnen met alle onderdelen veilig in te pakken. Zie het zo: de auto is nu compleet leeg op het motorblok en de gastank na. Nu gaan we alle oneffenheden omcirkelen zodat alles egaal gemaakt kan worden. Dan gaat het sleutelen en het verven beginnen. Van rood naar, je vermoedt het al, roze! Want ja, ik mocht de kleur kiezen. Gelukkig had S.C. al van te voren bedacht dat het dan die kleur zou worden, ik hoefde het niet eens meer te zeggen. Daar heb ik wel erg om moeten lachen. Hij kent me te goed!

Dit is ons project, ik heb er mega veel zin in en kan niet wachten tot hij af is! M. bedankt voor je vertrouwen in ons. We zullen er iets moois van maken en komen langs als hij af is!

Het nummer deze week is: Summer nights van John Travolta en Olivia Newton-John. Omdat dit nummer past bij het beeld wat ik heb van de auto heb als hij straks af is. Een roze Opel Kadett uit 1968.

 

Liefs, Renée

 

Yeah, I’d rather be a lover than a fighter
‘Cause all my life, I’ve been fighting
Never felt a feeling of comfort
All this time, I’ve been hiding….

…I’m in need of a savior, but I’m not asking for favors
My whole life, I’ve felt like a burden
I think too much and I hate it…..

….I’ve been quiet for too long
Can’t tell me there’s no point in trying
I’m at one, and I’ve been quiet for so long                                                

                  (Marshmello ft. Khalid – Silence)

Dit nummer en deze tekst komen enorm bij me binnen. Het vechten, het verstoppen, het niet hebben van liefde en het gevoel altijd een last te zijn.

Toen ik jonger was kon ik niet mezelf zijn, omdat ik een harde en gewelddadige oorlog aan het voeren was. Er was enkel stilte voor wie ik zou kunnen worden. Het voelt alsof je de wereld tegen je hebt en dat je alles en iedereen moet bevechten. Alleen, kom je er langzaam maar zeker achter dat het gevecht zich met name in jezelf afspeelt. Je hebt een sluipmoordenaar in je lichaam; je eigen hoofd. Dat alles wat je bent of wat je zou kunnen worden bevecht. Donkerte verspreidt zich.

Ik had zoveel woede, pijn en angst in me. Hiertegen vechten leek de enige manier om me in leven te houden. Maar dat is het niet. Het heeft niets met leven te maken. Het is overleven.
Er zijn zoveel mensen die zich door het leven heen vechten. Het lijkt er soms wel op alsof we geprogrammeerd zijn om pijn en tegenslag te bevechten. En, eerlijk, ik weet ook niet zeker of ik er nu geweest was als ik niet gevochten had. Het was de enige manier, toen. Maar niemand kan voor altijd vechten. Het is doodvermoeiend en het holt je uit, totdat er niets meer van je over is.

Ik had een redder nodig. En er was er maar een. Ik.
Het moment dat ik me dat realiseerde, stopte ik om te veranderen (en dat was geheel uit nood, want het voelde of ik drie jaar kon slapen), en startte mijn transformatie van vechten naar liefhebben. Dat was drie jaar geleden.

Als ik terugkijk op deze tijd kan ik 4 belangrijke periodes herkennen

  1. Diagnose en acceptatie
    Ik ben naar een zelfgekozen psycholoog gegaan en stelde me volledig open. Ik ben met haar samen tot een diagnose gekomen en daarmee startte een periode die in het teken stond van het accepteren dat je een ziekte hebt.
  2. Actie en inzet
    Samen met mijn psycholoog koos ik een therapietraject van 18 maanden. Een traject gericht op het leren omgaan met mijn ziekte. Ik ben toen halverwege ook begonnen met antidepressiva, zodat ik mijn gemoedstoestand wat stabieler kon worden. Ik toonde inzet voor de therapie en voor mezelf. En ik zweefde ergens tussen vechten en liefhebben in.
  3. Het hele plaatje
    Na mijn therapie ben ik alleen gaan reizen. Om mezelf beter te leren kennen. Mijn hele zelf. Niet alleen de bevechter van een ziekte, maar ook de Ik die geen kans had gehad. Het proces van liefhebben begon hier. Ik had mezelf een nieuwe kans gegeven.  
  4. Levensverandering
    Tijdens het reizen heb ik zoveel van mezelf geleerd. Wie ik ben, maar ook wat ik nodig heb. Ik probeer nu mijn leven in te richten op een manier die bij mij past. Dat is, denk ik, het meest liefdevolle wat je jezelf kan geven. En uiteindelijk ook aan anderen. Want wanneer je gevecht stopt of verminderd, hou je heel wat energie over.

Nu ik deze vier fases genoemd heb, wil ik je ook laten weten dat transformatie en verandering niet makkelijk zijn, net als liefde en het leven niet makkelijk zijn. Nu niet, en zelfs misschien, nooit niet. En, transformatie en het leven zijn cirkels. Je zult situaties en gebeurtenissen treffen die je opnieuw en opnieuw laten transformeren. Ouder worden alleen al lokt dit uit. Er zullen altijd grote en kleine hobbels op ons pad komen. We kunnen niet anders dan ook deze ‘lelijke’ en pijnlijke kanten van het leven leven. Maar dat betekent niet dat je niet van het leven kan houden. Het is de hele ervaring die hopelijk aan het einde, als de balans opgemaakt wordt, mooi genoemd kan worden.

Het leven voor mij is, op dit moment, erg moeilijk. Ik voel me volledig verloren in fase 4. Ik heb kennis opgedaan, maar het blijkt erg moeilijk om deze kennis te organiseren en daarmee een nieuwe passende manier van zijn en leven te creëren. Het enige wat ik, denk ik, kan doen, is hier ook het goede in zien. Zien dat in het verleden chaos uiteindelijk ook tot nieuwe balans heeft geleid. Ik moet daarop vertrouwen.

Als je wil transformeren, beloof jezelf dan werk en inzet. Kijk naar jezelf en anderen met liefde en vergevingsgezindheid en wees aardig. En alsjeblieft geef jezelf tijd. Jouw gevoelens, tempo en reis zijn ok en enkel voor jou om te ontdekken. Vergelijk jezelf niet met anderen om het gevecht met jezelf aan te gaan, maar vergelijk enkel om verschillen lief te hebben of om van te leren.

Als je op dit moment iets of alles bevecht, probeer je vechten om te zetten in liefhebben. Ik weet dat het je leven terug kan geven en dat het je kan helpen om met alles wat het leven je toebedeeld om te gaan.


Zoals Mahatma Ghandi zei, “Waar er liefde is, is er leven”. Daar geloof ik in. Je zult altijd meer kracht in liefde dan in vechten vinden.

Ik wens je een liefdevolle reis!

 

 

Op 19 april 2018 is het de Landelijke Dag tegen Pesten. Op deze dag wordt er extra aandacht besteedt aan het stoppen van pesten. Ook is er de “Week Tegen Pesten 2018”, deze is van 17 t/m 21 september 2018. Dat er landelijke aandacht is tegen pesten is noodzakelijk. In 2016 gaf 10% van de basisschoolleerlingen aan dat zij slachtoffer zijn geweest van pesten. Binnen het voortgezet onderwijs gaat dit om 8% van de leerlingen. Hoewel er de afgelopen jaren een lichte daling lijkt te zijn, blijft het noodzakelijk om pesten onder de aandacht te brengen (HBSC-onderzoek uit 2009 en 2013).

Gevolgen van pesten
Pesten heeft veel gevolgen, niet alleen voor de slachtoffers, maar ook voor de pesters, de meelopers en de toeschouwers. Voor slachtoffers van pesten kunnen herhaaldelijke pestervaringen traumatisch zijn; zij kunnen last hebben van sociale en emotionele problemen. Het vergroot gevoelens van eenzaamheid en de kans op een depressie. Daarnaast kunnen ook lichamelijke klachten optreden zoals hoofdpijn, slaapproblemen, buikpijn en vermoeidheid. Voor de pesters zijn er op de korte termijn weinig gevolgen, maar op de lange termijn kunnen zij sociale problemen krijgen. Pesters hebben namelijk als kind al geleerd dat zij doelen kunnen bereiken zonder op een sociaal aangepaste manier met anderen te communiceren. Pesters komen later in hun leven vaker met justitie in aanraking, drinken meer alcohol en zijn vaker betrokken bij vechtpartijen. De meelopers en toeschouwers zijn de dupe van pesten doordat zij school minder leuk vinden en zij krijgen diverse boodschappen mee, namelijk dat toeschouwers niet ingrijpen, slachtoffers verdienen wat ze krijgen en dat macht belangrijker is dan rechtvaardigheid.

Ervaringen van een gepeste jongvolwassene
We kunnen concluderen dat pesten heftige gevolgen heeft die nog tot ver in het leven hun impact kunnen blijven hebben. Wij zijn daarom het gesprek aangegaan met de 23-jarige Sophie* (*niet haar echte naam), die op de basisschool en middelbare school erg gepest is. Zij vertelt ons wat zij heeft meegemaakt en welke invloed dit nu nog op haar heeft.

Interview
Bedankt dat je je ervaringen met ons wil delen op de Nationale Dag tegen Pesten. Zou je kort wat over jezelf willen vertellen?

“Ik ben Sophie. Ik woon samen met mijn vriend en ik heb fijne groep aan familie en vriendinnen. Ik heb de masteropleiding Kinder & Jeugdpsychologie afgerond en ben sinds een jaar aan de slag als Psycholoog. Ik kan mijn hart kwijt in mijn baan, omdat ik nu kinderen kan helpen met hetgeen waar ik vroeger nooit bij ben geholpen.”

Vroeger ben jij erg gepest, zou je kunnen vertellen wat je hebt meegemaakt?

“Het pesten is begonnen in groep 7. Ik liep voor qua lichamelijke ontwikkeling en zag er iets anders uit qua kleding. Ik kreeg veel aandacht van jongens, maar dat werd niet gewaardeerd door de meisjes. Ik ben bewust naar een andere middelbare school gegaan dan de pesters, maar ook hier was het al snel raak omdat ik de aandacht trok van de verkeerde jongen. Binnen twee maanden was iedereen tegen mij gekeerd en het schooljaar was hels, er werden propjes gegooid, de stoel onder me vandaan getrokken, ‘lelijk wijf’ geroepen, en ook ergere dingen zoals een jongen die zijn mes liet zien om te tonen dat hij meer kon dan schelden. De directeur en leraren deden weinig om me te helpen, wat nog wel het ergste is geweest.”

Waren er mensen op de hoogte van de pesterijen?

“Ik heb niks tegen mijn ouders verteld omdat ik het gevoel had dat ik niet begrepen werd. Maar toen ik vaak ziek thuis wilde blijven moest ik het wel vertellen. Gelukkig begrepen mijn ouders mij. Eén van de pesters is met haar moeder bij ons thuis gekomen om erover te praten, maar vervolgens werd het gepest vanuit de rest van de kinderen erger en terwijl zij zich op de achtergrond hield. Ik wilde niet meer naar school en ging spijbelen, maar buiten school werd ik ook gepest. Ze kwamen zelfs aan de deur waardoor ik me thuis niet veilig voelde. Ik zat echt in de put.”

Wat heeft jou door die tijd heen geholpen?

“Op een gegeven moment ben ik mijn huidige vriendje tegengekomen. Hij gaf mij support en moed waardoor ik voor mezelf op kon komen. Hoe groot iemand anders ook was, ik ging van me af bijten. Het gepest werd iets minder, maar ik heb toch besloten om naar een andere school te gaan. Daar heb ik gelijk een nieuwe vriendinnengroep gemaakt. Op mijn nieuwe school werd ik nog steeds wel belaagd door leerlingen van mijn oude school, bijvoorbeeld onderweg naar huis. Maar doordat ik zelf sterker werd door mijn relatie en door mijn vriendinnengroep, durfde ik me steeds meer te verzetten en zwakte het steeds meer af. Tot het moment dat ik ze tegenkwam en ze niks meer deden.”

Welke effecten had het pesten toentertijd op jou?

“Ik zat in de put, had buikpijn, voelde me ziek, wilde niet naar school. Daarnaast kreeg ik een slecht zelfbeeld, ik ging twijfelen aan mezelf en had gedachten als: “ben ik wel een goed mens?” Ben ik niet raar/lelijk?” “Heb ik misschien iets fout gedaan?””

Wat zijn de negatieve gevolgen in je latere leven nu je 23 jaar bent?

“Door het pesten heb ik erge faalangst gehad, nog steeds wel een beetje. Ik hecht veel waarde aan wat anderen van mij denken. Tijdens presentatie of voor grote groep, blijf ik altijd denken “wat zullen ze denken als ik wat verkeerd zeg”. Hierdoor krijg ik stress wat zich uit in rode vlekken.”

Zijn er ook positieve gevolgen voortgevloeid uit jouw ervaring met pesten?

“Ja zeker! Ik sta veel sterker in mijn schoenen. Ik kan goed voor mezelf en voor anderen opkomen. Door het pesten heb ik de ambitie gevonden om psychologie te gaan studeren en anderen te helpen. Ik kan met kinderen meeleven omdat ik weet wat zij meemaken. Ik ben zorgzaam en denk aan de gevoelens van anderen.”

Wil je hier nog wat aan toevoegen?

“Pesten is echt heel rot, maar focus je vooral op de pluspunten, dan gaan ze boven de minpunten uit groeien. Ik zou het niet over willen doen want ik weet niet of ik wel op dit punt van mijn leven was geweest zonder deze ervaring. Misschien had ik wel minder ambitie, of haalde ik minder voldoening uit mijn werk.”

Ben je de pesters na het pesten nog wel eens tegen gekomen?

“Ja, ik kwam ze regelmatig nog tegen. Zelfs als ik ze nu na 10 jaar tijd tegenkom, slaat mijn hart nog steeds een keertje over.”

Heb je zelf nog wel eens contact gehad met de mensen die jou vroeger gepest hebben?

“Met een meisje heb ik later voor dezelfde werkgever gewerkt. Toen kwam ik er achter dat zij toentertijd ook haar issues had, zij had last van acné en doordat zij meeliep werd zij toen niet gepest. Maar zij is ook een tijdlang erg gepest. Ik ben hierdoor anders gaan aankijken tegen meelopers. De rest van de pesters heb ik wel eens gezien want we komen uit hetzelfde dorp maar ze herkennen me vaak niet of ze zeggen niets. Er wordt in ieder geval niets over gezegd.”

Wat zou je nu tegen ze willen zeggen?

“Ik zou willen zeggen: “Bedankt, jij hebt er nu voor gezorgd dat ik de persoon ben die ik ben. Door jou ben ik nu superambitieus en ben ik psycholoog.””

Wat is jouw boodschap aan kinderen die pesten?

“Ik begrijp het wel, er zit vast iets achter qua onzekerheid waarom je dit doet. Maar er zijn zoveel mensen die eraan kapot gaan, dus denk even twee keer na voordat je pest. Het kan iemand z’n leven kosten. Wees vooral bewust van de verandering in jezelf als je stopt met pesten. Wat doet het met jezelf, wat levert het jou op?”

Heb je een boodschap aan gepeste kinderen?

“Op het moment dat ik gepest werd was het echt heel erg rot, maar achteraf besef ik me dat het heeft bijgedragen aan hoe ik me heb ontwikkeld. Ik ben er echt sterker door geworden. Ik weet nu hoe ik van me af kan bijten. Dit besef kwam vrij snel toen ik mijn nieuwe vriendinnen leerde kennen in de 2e klas. Ik dacht toen: “Nu kan ik de wereld aan, kom maar op!””

Heb je nog tips voor kinderen die worden gepest?

“Mijn grootste tip is: bijt van je af en neem geen slachtofferrol aan. Daarnaast is het heel fijn om een goed steunend netwerk te hebben, dus vertel tegen de mensen om je heen dat je gepest wordt. Ook al wordt er de eerste keer niet fijn op gereageerd, blijf het vertellen, want er is absoluut iemand die luistert en je serieus neemt! Uit onverwachte hoeken kan opeens steun komen waar je veel kracht uit kan putten.”

Bedankt voor je openheid Sophie, veel succes met je werk als psycholoog!

Whoever is trying to bring you down is already below you.

 

 

Jullie hebben mij al vaker horen zeggen: probeer een iets nieuws. Je haalt er plezier uit, houdt er misschien nog een kleine passie aan over en je bent daarnaast ook lekker bezig. Even je zinnen verzetten van de dagelijkse verplichtingen. Dit kan ik heel goed tijdens motorrijden en dansen. Het drukke leven opzij zetten, even genieten en dan gaan we erna weer verder met alle dingen die nog moeten gebeuren.

Maar soms komen er dingen op je pad, die je eigenlijk niet ziet aankomen. Toen ik mijn huidige partner leerde kennen, gaf hij aan een fanatiek wielrenner te zijn. Ik heb niets met wielrennen, de vriend van mijn moeder doet het ook, dus heb gezegd dat ik dan wel lekker in het zonnetje ga liggen tot hij terug zou zijn.

Een poging wagen

En toen kwam daar de dag, dat ik hoorde: “Oh, schat, kom eens hier.” Racefiets voor mijn neus, tijdens een wekelijks diner bij mijn schoonouders. En toen dacht ik: Oh jeej, moet ik er nu ook aan gaan geloven?!

Ik paste redelijk op de fiets, veel te groot natuurlijk want hij is van mijn schoonvader, maar goed. Het valt te proberen. Het leek me leuk om eens in de sportwereld van mijn vriend te kijken, gewoon eens kijken of ik het misschien ook leuk vond.

De eerste rit

Helemaal klaar om te gaan en aan het idee gewend dat ik zou gaan fietsen, staan we voor de deur om weg te gaan. Mijn allereerste keer op de racefiets! Zenuwachtig en een beetje ongemakkelijk stap ik op en rij achter mijn partner aan de straat uit. Een beetje angstig kijk ik naar het dunne bandje aan de voorkant. Als dit bandje straks maar niet tussen twee tegels vast komt te zitten schiet er door mijn hoofd.

Na de eerste vijf kilometer denk ik: nou, dit is eigenlijk best wel leuk om eens te doen. Geen idee hoe ik er over dertig kilometer bij zit, maar dat zien we dan wel weer! We fietsen een mooi rondje door de duinen en ik begin steeds meer te ontspannen en te genieten. Uiteraard vergeet ik te drinken onderweg, dus voel me na een half uurtje redelijk uitgedroogd. Maar dat mag de pret niet drukken.

Voor herhaling vatbaar

Zodra we thuis zijn, na dertig kilometer, ben ik gelukkig niet helemaal op van het fietsen. Ik heb het eigenlijk best leuk gehad. De vrijheid die ik op de motor heb, voel ik nu ook. Maar op deze manier kan ik weer andere dingen zien en nog aan mijn conditie werken ook.Ik ben zo enthousiast, dat ik de volgende dag weer op de fiets stap. Maar nu alleen, weer dertig kilometer, en krijg het gevoel dat ik dit wel vaker ga doen.

Een grote verrassing

Na een paar keer, vind ik het steeds leuker worden. Mijn partner en ik zaten op een dinsdagavond te eten bij mijn moeder en ik hoorde hem zeggen: Ik ga morgen even iets voor Renée halen, maar dat is wel een verrassing, dus kan er nog niets over zeggen. Twee dagen heb ik moeten wachten, maar toen ik thuis kwam werd ik mega verrast! Ik had mijn eigen racefiets gekregen!

Er moest veel aan de fiets gedaan worden, maar dat kon het enthousiasme niet de kop in drukken. Volgend seizoen kan ik mijn eigen fiets pakken. Eén die op maat is en ook helemaal naar mijn zin.

Twee weken geleden was het zo ver. Eindelijk kon ik opstappen op mijn eigen fiets! Heel onwennig weer, die eerste kilometers. Geen grote fiets, waar het stuur te ver van naar voren staat, maar gewoon op mijn maatje.

Een prachtige route langs het water en door de velden fietste ik achter S.C. aan. Ik gaf nog aan dat ik niet de vijftig kilometer wilde aantikken, maar je raad het al: na 55 kilometer waren we eindelijk thuis. Om jullie een beeld te geven; dat is gewoon twee en een half uur fietsen!!

Lichtelijk chagrijnig vraag ik hem waarom we zo ver zijn gegaan. Het antwoord luidt: omdat ik weet dat je het kan en omdat je straks de 85 kilometer moet kunnen halen!

Trainen voor het goede doel

Afgelopen maandag was het wederom prachtig weer. Dus ik ben in mijn eentje gaan fietsen. Een prachtige route langs het water, om Schiphol heen, door de velden terug naar huis. Een nieuwe passie is geboren, ondanks dat ik nooit iets met wielrennen gehad heb. Het enthousiasme van mijn partner heeft aanstekelijk gewerkt. Zo aanstekelijk, dat ik nu aan het trainen ben om de Tour de Rotterdam te fietsen. Een rit om geld op te halen voor onderzoek naar kanker. Zoals jullie weten is mijn vader ziek geweest, dit is de reden dat ik ga fietsen, voor hem. Mocht het allemaal goed verlopen, ben ik misschien wel fit genoeg om iets verder te gaan rijden. Maar dat zie ik tegen die tijd wel. Nu eerst het doel halen van 85 kilometer!

Het nummer van deze week is: OK van Ilse DeLange. Een heerlijk nummer, met de energie die ik ook op de fiets voel. Bedankt lieverd, dat je mij hebt geïntroduceerd in de wereld van het wielrennen. Iets wat we samen kunnen doen en er ook echt beiden van kunnen genieten. Ik vind het heerlijk dit te kunnen delen met jou! Op naar een mooi seizoen met veel kilometers!

 

Liefs, Renée x