Bijna iedereen ervaart wel eens spanning op het werk. Wanneer deze spanning langere tijd aanhoudt, kunnen er stress gerelateerde klachten ontstaan. Om met de spanning om te gaan en op de lange termijn klachten te voorkomen, volgen hier een aantal tips.
- Zorg voor een goede balans tussen inspanning en ontspanning
Let er op dat je na een moment van spanning, een moment van ontspanning voor jezelf inlast. Probeer tijdens dit moment van ontspanning niet meer bezig te zijn met de werkgerelateerde taak. Door na de spanning even rust voor jezelf te nemen, is de kans minder groot dat jij over je grenzen heen gaat en jezelf uitput. Probeer eens een ontspanningsoefening te doen. - Durf ‘nee’ te zeggen
‘Nee’ leren zeggen kan je heel veel tijd en energie opleveren. Begin eens met tegen iets kleins nee te zeggen, of te oefenen bij een persoon waarbij dit gemakkelijker gaat. Vervolgens kan je dit op werk gaan toepassen. Om niet te snel ja te zeggen, kun je bijvoorbeeld om bedenktijd vragen als een collega je overvalt met een verzoek. Dan kun je er over nadenken of je wel of niet tijd hebt om de taak uit te voeren. We geven je tips over assertief zijn in dit artikel. - Stel haalbare doelen
Door haalbare doelen te stellen kun je ervoor zorgen dat je niet te veel van jezelf vraagt. Deel bijvoorbeeld de taak die je moet voltooien op in meerdere sub-taakjes. Bij elke sub-taak die je voltooit zal je een voldaan gevoel krijgen en daardoor weer motivatie hebben om aan de volgende taak te beginnen. - Stel prioriteiten
Als je veel taken tegelijk op je neemt, is de kans klein dat je ze allemaal even efficiënt uit kan voeren. Welke taak is op dit moment het belangrijkst? Het is handig om voor jezelf een lijstje te maken over wat er die dag prioriteit krijgt, zodat je een duidelijk overzicht hebt. Het is belangrijk dat het aantal taken voor die dag realistisch en haalbaar moet zijn. - Zorg ervoor dat je naast je werk tijd hebt voor leuke dingen.
Spreek af met een vriend/vriendin of ga bijvoorbeeld wandelen/hardlopen/skeeleren door het bos. Door je bezig te houden met andere activiteiten dan je werk, kun je de zorgen die je hebt van je afschudden en weer opladen voor de volgende werkdag.
(Werk)stress kan verschillende spanningsklachten als gevolg hebben. Iemand met deze spanningsklachten is meestal nog in staat om zijn of haar werk uit te voeren, maar ze kunnen er wel voor zorgen dat iemand minder goed functioneert. Kortdurende stress hoeft niet ongezond te zijn, het is best normaal om na een dag hard werken moe te zijn. Na één zo’n dag kun je prima herstellen van de stress, maar zodra er te veel van deze dagen zijn, kan het wat lastiger worden. Er is dan niet voldoende tijd om te herstellen en de stress kan zich opstapelen. Het is daarom belangrijk dat je voldoende rust neemt na drukke dagen en dat je niet langdurig teveel hooi op je vork neemt.
Wat is overspanning?
Bij overspanning gaat het om het onvermogen om je na een periode van werkstress weer te kunnen ontspannen. Je lichaam rust niet genoeg uit en kan zich niet meer aanpassen. Er kunnen klachten ontstaan als onrust, hoofdpijn, moeite om je te concentreren, vergeetachtigheid, somberheid en prikkelbaarheid. Sommige mensen kunnen vanwege deze klachten niet meer werken. Overspanning kent een relatief korte aanlooptijd, is tijdelijk en heeft een gunstig vooruitzicht. Gemiddeld 80% van de overspannen werknemers is binnen zes tot twaalf weken weer aan het werk.
Wat is burn-out?
Burn-out is een uitputting van lichaam en geest op een jarenlange periode van hoge werkdruk of stressvolle werkomstandigheden zoals hoge kwaliteitseisen, onvoldoende afstemming tussen persoon en werk, en aanhoudende spanningen op de afdeling. Vooral mensen die perfectionistisch of ambitieus zijn, lopen een relatief groter risico. Vergelijkbare klachten kunnen ook ontstaan in aanhoudende belastende situaties die niets met werk te maken hebben, bijvoorbeeld bij langdurige relatie- of gezinsproblemen.
Biologische proces van burn-out
Dat mentale overbelasting leidt tot uitputting is niet alleen een psychologische kwestie, maar heeft ook met biologische processen te maken. Wanneer biologische processen (deze regelen in ons lichaam de alertheid) voortdurend worden aangesproken, heeft dit tot gevolg dat de hersenen zich in de loop van maanden en jaren gaan aanpassen. Het gevolg daarvan is dat mensen minder goed met stress kunnen omgaan en toenemende weerstand tegen mentale inspanning voelen. Die toenemende weerstand tegen mentale inspanning ervaren mensen als vermoeidheid.
Hoe kan overspannenheid of een burn-out ontstaan?
Er zijn diverse factoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van overspannenheid:
- Belastende werk kenmerken: tijdsdruk, te zwaar werk, weinig autonomie, structureel overwerken, langdurig in de file staan, gepest worden, of weinig steun van leidinggevende of collega’s ontvangen.
- Persoonskenmerken: perfectionisme, grote ambities, faalangst, groot verantwoordelijkheidsgevoel, te aardig zijn, of niet assertief zijn.
- Externe invloeden: relatieproblemen, financiële problemen, ruzie, of ingrijpende levensgebeurtenissen zoals een overlijdensgeval.
Welke klachten zijn gerelateerd aan stress en overspanning?
Stress kan allerlei verschillende klachten teweeg brengen:
- Lichamelijke klachten: oververmoeidheid, slapeloosheid, pijn (spier-, hoofd-, rugpijn), hartkloppingen, verhoogde bloeddruk, verhoogd cholesterol.
- Psychische klachten: mentaal op, uitgeblust, onzekerheid, piekeren, angst, en koppigheid, moeite met concentreren, vergeetachtig, prikkelbaarheid, somberheid
- Gedragsmatige klachten: minder presteren, meer roken, eten of alcohol nuttigen, sociale contacten uit de weg gaan.
Wat kun je er zelf aan doen?
Het is belangrijk om je klachten terug te brengen tot een acceptabel niveau. Hiervoor kun je specifieke vaardigheden aanleren. Een goede slaaphygiëne is bijvoorbeeld van belang; verschillende hormonen (communicatie stofjes) in ons lichaam zijn hierop van invloed. De aanmaak van deze hormonen worden beïnvloed door daglicht en beweging. Zorg daarom overdag voor voldoende daglicht en beweging om de nachtrust te bevorderen. Ook heeft de lichamelijke conditie een belangrijke invloed op stresssysteem, het is dus dubbel zo belangrijk om deze op peil te houden of te verbeteren. Tips over hoe om te gaan met werkstress zijn te vinden in op deze pagina.
Wat kun je er met je coach aan doen?
Je coach kan samen met jou bepaalde dingen bespreken en aanpakken. Zo kun je samen op zoek gaan naar bepaalde karaktereigenschappen (zoals perfectionisme) en je gaat in op je ambities en dingen die je belangrijk vindt in het leven naast je ambities. Daarnaast kun je leren om beter je grenzen aan te geven, zowel in je privéleven als op de werkvloer. Dit kun je leren met een aantal oefeningen. Je leert dan om assertiever te zijn. Met je coach kun je situaties bespreken waarin bepaalde voornemens je gelukt zijn of wanneer het minder goed ging. Door over de situatie te praten en deze te analyseren, kun je achterhalen wat er al goed gaat en wat je eventueel kunt veranderen.
In het eerste artikel over het G-schema las je dat hoe jij denkt over gebeurtenissen, invloed heeft op hoe jij je voelt. Deze gevoelens spelen vervolgens een rol bij hoe jij je gedraagt. Door je gedachten uit te dagen ga je onderzoeken hoe deze invloed hebben op jouw gevoelens en gedrag. Ook kijk je of deze manier van denken wel realistisch en passend is bij de gebeurtenis.
In NiceDay kun je dit doen met behulp van stap 2 en stap 3 van het G-schema.
Stap 2
Kies de gedachte die het sterkst het negatieve gevoel oproept. Hoe sterk geloof je deze gedachten op een schaal van 0% tot 100%. Deze gedachte ga je vervolgens uitdagen door er minimaal twee van onderstaande vragen over te stellen:
- Welke bewijzen maken deze gedachte waar?
- Welke bewijzen maken deze gedachte niet waar?
- Wat is het ergste dat kan gebeuren? Ben ik in staat om daar overheen te komen?
- Wat zijn de voor- en nadelen van gedachte?
- Is er een andere kijk/benadering waar ik nog niet aan heb gedacht?
- Wat zou ik zeggen tegen een vriend of collega die een soortgelijke gedachte heeft?
- Als een goede vriend(in), een familielid of een collega weet dat ik deze gedachte heb, wat zou hij/zij dan tegen mij zeggen?
- Hou zou ik hierover denken na een week/maand/jaar?
Stap 3
Formuleer een realistische alternatieve gedachte over de situatie.Wat is de geloofwaardigheid van deze gedachte op een schaal van 0-100? Denk daarna ook weer terug aan je ‘oude’ gedachte en de geloofwaardigheid daarvan. Beoordeel deze nu opnieuw op een schaal van 0% tot 100%, met de nieuwe helpende gedachte in je achterhoofd.
Oefenen oefenen oefenen
Het is belangrijk om regelmatig met het uitdagen van jouw automatische gedachten te oefenen. Dit is niet altijd leuk of makkelijk, maar het helpt jou inzicht te krijgen in je gedachten om vervolgens een andere meer realistische gedachte te formuleren waardoor je negatieve gevoelens afnemen.
Jouw G-schema in de praktijk
Wanneer je in soortgelijke situaties verkeert, probeer dan aan je alternatieve meer helpende gedachte te denken. Ook kun je nu ‘bewijs’ voor de helpende gedachte in de praktijk te gaan verzamelen. Dit kun je doen door een gedragsexperiment uit te voeren.
Bron: Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2017). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten.
Bij een G-schema breng je je gedachtes, gevoelens en gedrag in kaart waardoor je patronen en niet-helpend gedrag kan ontdekken. Als je begrijpt waarom je je op een bepaalde manier voelt, waarom je zo denkt en wat het gevolg is van bepaalde gedachten en gedrag, kan je er ook eerder iets aan veranderen.
Uitleg G-schema
Het is belangrijk om de gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag en gevolg van elkaar te onderscheiden. In NiceDay kun je dit, met behulp van stap 1 van het G-schema, als volgt registreren:
- Gebeurtenis: Wat is er gebeurd? Beschrijf dit zo feitelijk mogelijk, alsof je door een camera kijkt.
- Gevoel: Wat voelde ik? (bang, boos, bedroefd, blij, beschaamd)
- Gedachten: Wat waren mijn gedachten? Wat ging er door mijn hoofd? Wat zei ik tegen mezelf?
- Gedrag: Wat deed ik? Hoe reageerde ik?
- Gevolg: Welk gevolg had dit?
Tip: Een hulpmiddel om het onderscheid te leren maken tussen gedachten en gevoelens is dat gedachten in je hoofd plaatsvinden, terwijl gevoelens voornamelijk lichamelijke gewaarwordingen zijn.
Als je de eerste stap van het G-schema onder de knie hebt, kun je doorgaan met het uitdagen van je gedachten in stap 2 en 3 van het G-schema.
Bron: Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2017). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten.
Gespreksvaardigheden zijn vaardigheden waarbij je rekening houdt met je gesprekspartner. Hieronder worden de gespreksvaardigheden besproken die je kunnen helpen bij het voeren van een gesprek:
Laat de ander uitpraten
Door de ander uit te laten praten wordt er meer overzicht gecreëerd. Het voorkomt dat je tegelijkertijd aan het woord bent, wat een gesprek chaotisch maakt. Daarnaast mis je informatie wanneer je elkaar niet laat uitpraten, dit kan leiden tot miscommunicatie. Irritaties kunnen op deze manier voorkomen worden.
Vragen stellen
Gesloten vragen:
Een gesloten vraag is een vraag waarop je twee of drie antwoorden kan geven. Denk bijvoorbeeld aan: ‘Werk je?’. Hierop kan je met ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Een voordeel van een gesloten vraag is dat je het gesprek kan sturen. Een nadeel is dat iemand vaak kort en bondig antwoordt, waardoor je informatie mist.
Open vragen:
Een voordeel van open vragen is dat ze veel informatie opleveren. Een nadeel is dat dit vaak minder specifieke informatie is. Open vragen beginnen meestal met de woorden: ‘wat, waar, waarom en wanneer’. In plaats van: ‘Werk je’, kun je bijvoorbeeld vragen: ‘Waar werk je?’. Door deze vraag te stellen kom je er niet alleen achter of een persoon werkt, maar ook waar diegene werkt.
Luisteren naar anderen
Luisteren is vaak een lastig gedeelte van de communicatie. Echt luisteren en het laten doordringen gebeurt erg weinig. Probeer bewust te luisteren naar wat iemand vertelt. Dit kun je doen door aan het eind van het verhaal het voor jezelf te herhalen. Hierdoor word je meer bewust van de informatie die verteld is.
Je stijl aanpassen aan andere mensen
Dit is belangrijk zodat jouw boodschap goed overkomt. Probeer bijvoorbeeld bij een kind niet te moeilijke woorden te gebruiken. Ook kan het handiger zijn om bij kinderen meer gesloten vragen te stellen.
Stiltes
Stiltes tijdens een gesprek kunnen als ongemakkelijk worden ervaren, maar zijn wel van belang. Door een stilte heb je tijd om na te denken over wat er allemaal gezegd is. Probeer deze stiltes niet op te vullen, laat tijdens een gesprek bewust stiltes vallen.
Hoe oefen ik?
Oefen in een vertrouwde omgeving en let op de bovengenoemde technieken. Vraag jezelf bijvoorbeeld af: ‘Kijk ik de persoon aan als hij/zij praat?’ of ‘Luister ik wel echt naar wat diegene mij vertelt?’. Als je het lastig vindt om deze vaardigheden bij jezelf te herkennen, kun je je gesprekspartner vragen om jou daarbij te helpen. Vraag bijvoorbeeld: ‘Hoe heb je dit gesprek ervaren?’, of: ‘Miste je iets van mijn kant?’. Deze feedbackmomenten zijn vaak erg leerzaam, omdat je hierdoor bewust wordt van je goede en minder goede vaardigheden. Bij een volgend gesprek kan je hier weer opletten.
Assertief gedrag richt zich op het voor jezelf opkomen, met respect voor je eigen doelen en die van de ander. Er zijn drie stadia van assertief handelen:
Subassertief ——— Assertief ——— Agressief
Subassertief gedrag houdt in dat je te veel rekening houdt met anderen en te weinig met jezelf. Bij agressief gedrag houd je alleen maar rekening met jezelf en te weinig met anderen. Assertiviteit ligt precies als een middenweg tussen deze twee uitersten in.
Hoe ben je assertief?
Hieronder volgen acht punten die je kunt volgen om assertiever te worden/zijn.
- ‘Nee’ zeggen alleen is voldoende
Nee zeggen is voor veel mensen moeilijk. We hebben de neiging om een afwijzing toe te lichten, bijvoorbeeld: ‘Je mag dat boek niet lenen, want…’ In de meeste gevallen hoef je geen uitleg te geven, een simpele ‘nee’ zou eigenlijk genoeg moeten zijn. Maar als mensen toch vragen waarom je weigert, kun je bijvoorbeeld antwoorden met: ‘Ik heb dat liever niet.’
- Ga de confrontatie aan
Als je het lastig vindt om assertief te zijn, kan je hiermee oefenen, want oefening baart kunst! De eerste stap om assertief te worden, is meestal het moeilijkst. Dit komt doordat je iets moet doen wat je liever niet doet. De confrontatie aangaan is belangrijk, hierdoor leer je om assertiever te zijn. Probeer eens met nee te zeggen tegen iets kleins, of tegen iemand die je goed kent en vertrouwt.
- Ontspan
Je assertief opstellen kan eng zijn, je voelt je hierdoor misschien gespannen. Probeer op zo’n moment te ontspannen, want dan wordt de angst vanzelf minder. Dit kun je doen door bijvoorbeeld je spieren eerst aan te spannen en ze daarna weer te ontspannen of een paar keer diep adem te halen.
- Gebruik de ‘ik’-boodschap
Wanneer je aan wil geven dat je het gedrag van de ander niet fijn vindt, kun je een zin het best beginnen met een ‘ik’. Bijvoorbeeld: ‘Ik kan me niet concentreren als je zoveel lawaai maakt.’ Vermijd zinnen die starten met ‘jij’, zoals: ‘Jij bent ook altijd zo luidruchtig’. Mensen voelen zich dan sneller aangevallen.
- Gedraag je assertief
Assertief ben je niet alleen in de boodschap. Je woorden zijn een belangrijk onderdeel, maar ook je houding en je stemgebruik tellen mee. Neem een open en geïnteresseerde houding aan. Dit doe je door te ontspannen, ontspan hierbij ook zoveel mogelijk je armen en benen. Spreek luid en duidelijk en breng variatie aan in de klank, hierdoor is je stemgebruik minder eentonig.
- Voorbereiden
In veel gevallen kun je assertief gedrag voorbereiden. Denk bijvoorbeeld aan situaties waarin je moeite hebt om assertief te zijn, bijvoorbeeld wanneer je collega je vraagt iets te doen op werk terwijl je hier eigenlijk geen tijd voor hebt. In die gevallen kun je thuis oefenen met een gepaste reactie. Dan weet je in ieder geval dat je het in je hebt om te reageren zoals je zou willen, waardoor je sterker in je schoenen staat.
- Observeren
Zijn er mensen in je omgeving die assertief zijn? Kijk naar de manier waarop ze zich bewegen en welke woorden ze gebruiken. Je steekt er niet alleen van op hoe het moet, maar vooral dat het kan. Observeer ook de reactie van de persoon die de assertieve boodschap ontvangt. Hoe reageert die persoon hierop?
- Wees niet té assertief
Sommige mensen die assertiever willen worden, gaan daar in het begin wat te ver mee. Gedrag is alleen assertief als je oog hebt voor je eigen belangen én de belangen van de ander. Probeer op een rustige, maar duidelijke manier je mening te geven. Laat hierbij merken dat je de ander ook begrijpt.
Positieve gevoelens kun je op verschillende manieren uiten. Bijvoorbeeld door iemand een compliment te geven of te laten zien dat je hem/haar waardeert. Hieronder enkele tips voor het geven en uiten van een compliment.
Hoe geef je een compliment?
- Een compliment is specifiek. Hierin maak je duidelijk wat de ander bijvoorbeeld goed heeft gedaan, Ik vind het fijn dat je alvast hebt gekookt!’.
- Geef aan waarom jij het zo waardeert. Onderbouw je compliment met voorbeelden ‘… want ik ben een beetje moe van mijn werk’
- Geef het compliment het liefst in de ‘ik’-vorm. Dit maakt het persoonlijker.
- Positief: Je richt je op wat de ander heeft gedaan en niet op wat de ander is vergeten.
Hoe uit je een compliment?
- Geef het compliment het liefst face-to-face. Met face-to-face contact maak je gebruik van gebaren en oogcontact. Dit zorgt ervoor dat het compliment sterker overkomt.
- Ondersteun je compliment met enthousiasme en lichaamstaal. Probeer niet te overdrijven! Hierdoor loop je het risico dat je compliment niet serieus overkomt.
- Zorg voor de juiste focus. Richt je op één persoon of een paar voor wie het compliment bedoeld is.
Hoe ontvang je een compliment?
Veel mensen vinden het lastig om met complimenten om te gaan. Je denkt misschien dat je arrogant overkomt of je voelt je ongemakkelijk door het compliment. Bedanken is een eerste stap om een compliment te accepteren.
- Een voorbeeld is: “Wat heb jij een mooie jas aan”. Dan kun jij hierop zeggen: “Dank je wel!”.
Zelfcompassie. Wat roept dit woord bij jou op? Denk je dan misschien aan een zijige mevrouw in een lange jurk die alles wel best vindt? Of eerder aan iemand die vooral heel veel om zichzelf geeft? Er schijnen nogal wat misverstanden te bestaan over wat zelfcompassie precies is. Om wat meer begrip over dit onderwerp te bieden, gaat dit stuk grotendeels over wat zelfcompassie allemaal niet is.
Zelfcompassie
Volgens Neff (2003) bestaat zelfcompassie uit 3 elementen: vriendelijkheid, gedeelde menselijkheid en mindfulness. Deze kunnen worden ingezet om de onheilige drie-eenheid (Gerner, 2009) te bestrijden, die bestaat uit: zelfkritiek, zelfisolatie, en vereenzelvigen met het verhaal van lijden. Met behulp van zelfcompassie kun je aanwezig zijn bij onplezierige gevoelens zonder te moeten overdrijven of ze te negeren, maar voelen en erkennen wat er speelt. Gevoelens observeren en daardoor deze niet zijn, maar ze hebben, zodat er ruimte ontstaat om er op een gezonde manier mee om te gaan.
Zelfcompassie is niet: Zelfmedelijden
Het betekent niet zwelgen in je eigen ellende, je door je eigen dramaverhaal laten overspoelen en in een hulpeloze slachtofferrol kruipen, ervan overtuigd dat je de enige bent die het zo zwaar heeft. Zelfcompassie betekent het menselijke van het lijden erkennen en daardoor een gevoel van verbondenheid te benadrukken. Zo ontstaat er ruimte om de situatie te verduidelijken en tot actie over te gaan.
Verantwoordelijkheid ontlopen
Het betekent niet dat je de verantwoordelijkheid voor je eigen gedrag ontloopt of buiten jezelf legt. Zelfcompassie zorgt er juist voor dat je je fouten durft toe te geven omdat daar een veilige omgeving voor wordt geborgd, namelijk die van het mens-zijn. Door jezelf vriendelijk te benaderen en dus ook de fouten die je maakt, is het makkelijker om deze te erkennen, de consequenties aan te gaan en te leren van onze fouten.
Gemakzucht
Het betekent niet dat je alles mag van jezelf en geen grenzen meer hebt, maar dat je voor jezelf zorgt en doet wat het beste voor je is. Als je jezelf de vraag stelt: “Schaadt dit mij op de lange termijn?”, dan ben je er zo achter wat goed voor je is. Zelfcompassie kan daarom helpen om gemakzucht te voorkomen, omdat je met deze vraag kan kiezen voor wat goed voor je is, in plaats van wat gemakkelijk is.
Egocentrisch
Het betekent niet dat je jezelf boven anderen stelt, maar dat je jezelf hetzelfde behandelt als je dierbare zou behandelen. Zelfcompassie bestrijdt zelfkritiek en daarmee egocentrisme, want zelfkritiek zorgt ervoor dat we vooral gericht zijn op onszelf en onze tekortkomingen. Je zorgt er dus voor dat wat je nodig hebt niet boven- maar ook niet ondergeschikt is aan de behoeften van anderen.
“And if I asked you to name all the things that you love, how long would it take for you to name yourself?”
-unknown-
Hoog zelfbeeld
Het betekent niet hetzelfde als zelfwaardering of hoog zelfbeeld, aangezien je deze gedeeltelijk bepaalt door ze tegen anderen af te zetten. Als je eens niet goed presteert, kan je hoge zelfbeeld daar een flinke knauw van krijgen. Dat heeft dus weinig met zelfcompassie te maken, waarbij je ten alle tijden waardering kunt hebben voor je sterke kanten en daar dankbaar voor kan zijn.
Over je heen laten lopen
Het betekent niet dat je jezelf als een zachtgekookt ei gedraagt die over zich heen laat lopen. Het betekent juist dat je uit liefde en bescherming naar jezelf, ‘nee’ kan zeggen en duidelijk je grenzen aan kan geven. Soms moeten we duidelijk en strikt zijn naar anderen, maar ook naar onszelf, om zodoende zelfdestructief gedrag te voorkomen of te stoppen.
Ondermijnt motivatie
Het betekent niet dat het allemaal wel best is wat je doet, dat je geen ambities hebt omdat elk spoortje van zelfkritiek ontbreekt. Het is echter een misvatting dat zelfkritiek de beste bron van motivatie is, het hangt zelfs samen met uitstelgedrag en onderpresteren. Zelfkritiek motiveert mensen vanuit angstgevoelens, zelfcompassie motiveert op basis van liefde. Door jezelf op een constructieve manier aan te moedigen en jezelf niet persoonlijk aan te vallen op fouten en falen, maar je gedrag aan de orde te stellen, schep je een veilige ruimte om te kunnen groeien.