Wanneer je last hebt van ziekteangst (ook wel hypochondrie genoemd), ben je bang dat je een ernstige ziekte hebt. Lichamelijke verschijnselen, of ze nu medisch verklaard kunnen worden of niet, zal je angstig interpreteren.
Als je iets in je lichaam voelt en bang bent dat er sprake is van een ernstige ziekte, kan je veel spanning voelen. Denk hierbij aan hartkloppingen, maagklachten, spierspanning en vermoeidheid. Door deze lichamelijke klachten gaat er nog meer aandacht naar de angst dat je een ernstige ziekte hebt. Door dit vervelende gevoel ga je angstverminderend gedrag vertonen: je probeert manieren te vinden om snel van de angst af te komen. Zo kun je bijvoorbeeld bepaalde situaties sterk vermijden of juist heel erg opzoeken. Ook kun je veiligheidsgedrag inzetten. Dit gedrag heeft ook weer invloed op jouw lichamelijke verschijnselen op de korte en lange termijn. Denk bijvoorbeeld aan het verslechteren van je lichamelijke conditie door het vermijden van inspanning of het ontstaan van vlekken of bultjes juist door het vele aanraken van een bepaald lichaamsdeel.
Samen met je behandelaar zet je ziekteangstcognities (gedachten en denkstijlen) en -gedrag op een rijtje en krijg je meer inzicht in je angst.
Voorbeelden van ziekteangstdenkstijlen:
- Selectieve abstractie: één situatie nemen om een conclusie te trekken. Bijvoorbeeld: Ik heb hartkloppingen, dus dat betekent dat ik een hartinfarct krijg.
- Overgeneralisatie: op basis van één feit algemene conclusies trekken. Bijvoorbeeld: Niemand begrijpt mij.
- Arbitraire gevolgtrekkingen: conclusies trekken op basis van willekeurige aannames. Bijvoorbeeld: Als ik me ziek voel, zal iedereen me belachelijk vinden.
- Catastrofering: ervan uitgaan dat het ergste scenario waarheid wordt. Bijvoorbeeld:Als ik hartkloppingen heb, krijg ik een hartinfarct en ga ik dood.
- Personalisatie: onterecht situaties op jezelf betrekken. Bijvoorbeeld: De kans op een hersentumor is klein, maar het zal mijwel overkomen.
- Kansoverschatting: overschatting van de kans dat iets zich voordoet. Bijvoorbeeld: Als ik iets geks in mijn lichaam voel, is dat 100% een teken van een ernstige ziekte.
- Magisch denken: de overtuiging dat gedachten en ideeën uiteindelijk tot daadwerkelijke situaties leiden. Bijvoorbeeld: Als ik aan kanker denk, dan krijg ik het ook.
Voorbeelden van ziekteangstgedachten:
- Ik moet absoluut zeker weten dat dit verschijnsel niet gevaarlijk is.
- Alleen iemand anders kan mij geruststellen.
- Als ik iets geks in mijn lichaam voel, is dat een teken van een ernstige ziekte.
- Ik weet 100% zeker wat een lichamelijk verschijnsel zegt.
- Als ik gezond ben, zou ik niks moeten voelen in mijn lichaam.
- Als ik me druk maak om een ernstige ziekte, dan krijg ik deze ook.
Voorbeelden van ziekteangst (veiligheids)gedrag:
- Geruststelling zoeken door naar de huisarts te gaan.
- Controlegedrag, zoals het betasten of visueel inspecteren van het lichaam, ontlasting controleren, het zoeken van informatie op internet.
- Vermijdingsgedrag, waarbij je bepaalde activiteiten uit de weg gaat. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het vermijden van bepaalde voeding, sporten, sociale interacties of tv-programma’s.
Bron:
Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2017). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten.