Een paniekaanval is een korte periode van hevige angst of gespannenheid. Meestal komt de aanval plotseling opzetten, wordt hij snel heviger en zwakt na een aantal minuten weer af. De lichamelijke sensaties die op kunnen treden zijn: hartkloppingen, zweten, duizeligheid, raar worden, het plotseling warm krijgen, benauwdheid, misselijkheid, trillen, sneller ademen, niet helder kunnen denken of het gevoel hebben uit je lichaam te treden. Mensen die een paniekaanval krijgen weten vaak niet wat hun overkomt. Sommigen denken dat ze een hartaanval krijgen, anderen dat ze flauwvallen of de controle te verliezen. Vaak voelen mensen een sterke neiging om de situatie waar ze de aanval krijgen te ontvluchten.
Hoe werkt een paniekaanval?
Angst en paniek zijn lichamelijke reacties op een situatie die we interpreteren als potentieel gevaarlijk of spannend, zoals bijvoorbeeld een presentatie of een slingerende auto die ons tegemoet komt. Je hart gaat sneller kloppen, je krijgt het warm en staat misschien te trillen op je benen.
Deze lichamelijke reacties hebben als doel om je te helpen om te reageren en in actie te komen. Zo helpen de hoge hartslag en ademhaling bijvoorbeeld om meer zuurstof beschikbaar te maken. Dit betekent dus niet dat je een hartaanval krijgt of flauw gaat vallen. Dat laatste is ook praktisch onmogelijk omdat daar je bloeddruk voor moet dalen in plaats van stijgen.
Vicieuze paniekcirkel
Wanneer je vaker last hebt van paniekaanvallen kan het zijn dat de eerste keer zo heftig was, dat je nu hyper alert bent geworden op het krijgen van een paniekaanval en de bijkomende lichamelijke symptomen. Je hebt waarschijnlijk het idee gekregen dat de angstsymptomen gevaarlijk zijn. In dat geval ontstaat er een vicieuze cirkel die bestaat uit drie componenten:
- Je voelt angst symptomen (hartkloppingen, duizeligheid, trillen).
- Je hebt alarmerende gedachten over de lichamelijke gevoelens (‘oh, help, dit gaat verkeerd, ik ga flauwvallen’ of ‘ik moet snel naar huis, anders verlies ik de controle’)
- Je wordt nog angstiger.
Deze vicieuze cirkel kan ertoe leiden dat je zo bang wordt om een paniekaanval te krijgen, dat je extra maatregelen neemt om de symptomen te verminderen of te voorkomen. Dit heet veiligheidsgedrag. Voorbeelden hiervan zijn: standaard dingen mee te nemen die je een veilig gevoel geven (zoals een flesje water), dichtbij huis blijven of voortdurend je ademhaling te controleren. Ook kun je spannende situaties gaan ontvluchten of vermijden, door bijvoorbeeld niet meer naar de supermarkt te gaan als het druk is. Dit lucht op korte termijn even op, maar op de lange termijn zorgt het ervoor dat de paniekstoornis blijft bestaan.
De behandeling van paniek
Bij de behandeling van paniek wordt meestal gekozen voor exposure en/of Cognitieve Gedragstherapie.
Bron: Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2017). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten.