Bij een bloed-injectie-letselfobie ervaar je een intense angst of sterke afkeer wanneer je te maken krijgt met situaties als bloedonderzoeken, injectienaalden, vaccinaties, operaties en ziektes. Iemand met deze fobie vermijdt daarom bijvoorbeeld ziekenhuizen, dokters en tandartsen. Het nadeel van het vermijden van dit soort situaties is dat het grote gevolgen kan hebben voor je gezondheid. Nooit naar de tandarts gaan is immers niet goed voor je gebit.

Symptomen

Wanneer iemand met deze fobie wordt geconfronteerd met een gevreesde situatie kan hij of zij last krijgen van symptomen als:

  • een versnelde ademhaling
  • een droge mond
  • overmatig zweten
  • misselijkheid/ duizeligheid
  • hoofdpijn
  • trillen
  • verwardheid
  • maagkrampen
  • pijn op de borst
  • paniekreacties; schreeuwen/ vluchtgedrag
  • flauwvallen

Wat de bloed-injectie-letselfobie onderscheidt van andere fobieën is dat sommige mensen met deze fobie aanleg hebben om flauw te vallen wanneer zij geconfronteerd worden met een spannende situatie. Uit onderzoek is gebleken dat ongeveer de helft van mensen met een naaldenfobie en 75% van mensen met een bloedfobie last heeft van flauwvallen.

Oorzaken

Het ontstaan van een bloed-injectie-letselfobie kan verschillende oorzaken hebben. Het kan ontstaan door een negatieve ervaring, bijvoorbeeld tijdens bloedprikken. Maar ook een paniekaanval tijdens een specifieke situatie of getuige zijn van een traumatische gebeurtenis (bijvoorbeeld een bloederig ongeval) kunnen oorzaken zijn.

Behandeling

Bij een bloed-injectie-letselfobie is cognitieve gedragstherapie effectief. Deze vorm van behandelen is gericht op het bespreken en behandelen van het gedrag en de gedachten die de angst in stand houden. Een belangrijk onderdeel hiervan is exposure therapie: de angstige en spannende situaties actief opzoeken.

Jouw behandelaar kan je via NiceDay begeleiden om deze angst te overwinnen door jou geleidelijk aan bloot te stellen aan de angstige situaties. Je kan de NiceDay app gebruiken om op een ervaring reflecteren door middel van een dagboekregistratie.

 

Bronnen: 

https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/157703-bloed-injectie-ziektefobie-een-medische-angst.html

https://www.psychiatrictimes.com/anxiety/exposure-therapy-anxiety-disorders

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4079768/

 

 

 

Waarom bestaat angst?

Angst heeft vaak een negatieve lading. Het is een vervelend gevoel en het lijkt alsof het je soms meer in de weg zit, dan dat het je helpt. We vergeten vaak dat het heel normaal is om je angstig te voelen. Angst helpt je namelijk vaak om gevaar te voorkomen en om taken beter uit te voeren. Het zorgt ervoor dat je alert bent. Angst is dus heel normaal; iedereen is weleens eens bang.

Het doel van angst

Angst heeft als doel om je te beschermen voor een vervelende uitkomst of gevaarlijke situatie. Het zorgt ervoor dat je extra oplet bij een slingerende automobilist of een agressief persoon. Het houdt je scherp. Dit is ook waarom nieuwe dingen of onvoorspelbare situaties je meer angst kunnen geven. Je weet niet wat je te wachten staat en hierdoor bereid je je voor op alle mogelijke scenario’s. 

Veel symptomen die bij angst horen kunnen onplezierig aanvoelen, zoals zweten, buikpijn of een verhoogde hartslag. Deze symptomen ervaar je door het vrijkomen van hormonen en zorgen ervoor dat je lichaam snel kan reageren. Dit is nuttig, vooral vroeger in de prehistorie, wanneer je in actie moest komen bij het zien van een gevaarlijk dier. Je focus wordt scherper, je verteringsstelsel wordt minder actief, je bloed wordt sneller rondgepompt en je spieren spannen zich aan. Kortom, alle energie in je lichaam staat paraat om direct in actie te kunnen komen!

Angst creëert veiligheid 

De angstgevoelens die je ervaart, zorgen er juist voor dat je veilig blijft. Je primaire reactie is vaak om te vluchten. Op de korte termijn voel je je dan veilig. Zo leer je echter ook dat je je alleen veilig voelt als de dreiging weg is. Het is vaak beter, en moeilijker, om te ontdekken hoe gevaarlijk de dreiging daadwerkelijk is. Dit kun je vergelijken met een peuter die aan de hand van een ouder voor het eerst bij een zwembad is. Het water zal in eerste instantie nieuw en spannend zijn. Het kind weet immers nog niet wat er kan gebeuren. Om te ontdekken hoe veilig deze mogelijke dreiging echt is, zal hij gelukkig niet direct in het water duiken. Hij zal eerst pootjebaden. Misschien schrikt hij eerst van de temperatuur, maar nadat hij even gewend is, zal de angst wat dalen en durft hij misschien samen met zijn ouder het water wat verder in.

Misschien heb je zelf ook wel voorbeelden van vergelijkbare situaties van vroeger. Bijvoorbeeld bij het binnenkomen in een nieuwe klas, zwemles of bezoek krijgen van vreemde mensen. Kun je je nog herinneren hoe het toen verliep met de angst? Wat denk jij dat de functie was van jouw angstige gevoelens? 

Het is dus hartstikke oké om je angstig te voelen. Je mag best voorzichtig zijn bij nieuwe situaties. Het zorgt ervoor dat je niet blind elk mogelijk gevaar induikt. Maar als je merkt dat je bepaalde situaties spannend blijft vinden of gaat vermijden, dan is het goed om met jouw angstige gevoelens aan de slag te gaan!

 

Bron: Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2017). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten.

Bij een specifieke fobie heb je een aanhoudende en intense angst voor een bepaald dier, object of situatie. Denk bijvoorbeeld aan de angst voor spinnen.

Wanneer je geconfronteerd wordt met datgene waar je bang voor bent, zal het leiden tot vluchtgedrag en vermijding. Is het onmogelijk om te vluchten en of hetgeen waar je bang voor bent te vermijden? Dan ontstaat er een intense angst. Het vermijdgedrag of de angst zelf kan zo heftig zijn dat het je dagelijks leven belemmert, beïnvloedt of in gevaar brengt.

Vaak zie je achteraf goed dat de angst niet in verhouding staat tot de werkelijke dreiging, maar op het moment zelf is dit erg lastig.

Soorten specifieke fobieën

Er bestaan verschillende soorten fobieën:

  • dieren (zoals een hondenfobie)
  • natuur (zoals onweerfobie)
  • situationeel (zoals vliegangst)
  • bloed-injecties-letsel (zoals fobie voor injecties)
  • overig (zoals overgeefangst, ook wel emetofobie genoemd)

Voor vrijwel alle specifieke fobieën geldt dat ze op jonge leeftijd zijn ontstaan. Angsten voor bepaalde dingen komen overigens veel voor bij jonge kinderen en is ook normaal. Bij de meeste kinderen verdwijnen die angsten na verloop van tijd weer. Bij een klein deel worden dergelijke angsten echter juist intenser en krijgen ze een chronisch karakter.

Behandeling

Het is opvallend dat slechts een kleine groep met een specifieke fobie professionele hulp zoekt, terwijl de angstklachten vaak niet vanzelf verdwijnen. Dit komt omdat hetgeen waar iemand angstig voor is vaak gemakkelijk te vermijden is. Meestal zoeken mensen pas hulp wanneer het niet langer mogelijk is om de angstsituatie te vermijden en de angst het dagelijks leven belemmert.

Voor de behandeling van angstklachten wordt meestal cognitieve gedragstherapie ingezet. Een belangrijk onderdeel hiervan is exposure: de confrontatie aangaan met dat wat de angst oproept. Dit kan zowel in gedachten als in werkelijkheid worden uitgevoerd. Onderzoek laat zien dat cognitieve gedragstherapie voor deze fobie een effectieve behandeling is. Natuurlijk gaat elke stap tijdens behandeling in overleg tussen jou en je behandelaar.

 

Bron:

Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2011). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten.

Wat is piekeren?

Piekeren is een gemoedstoestand waarbij er langdurig sombere gedachten in je opkomen. Je hebt dan meestal het gevoel dat je vastzit in de negatieve gedachten, bijvoorbeeld over familie, gezondheid, financiën of werk.

Overmatig piekeren

Piekeren zonder dat er een directe aanleiding voor is komt heel veel voor. Veel mensen liggen wel eens ’s nachts wakker en maken zich druk over wat er allemaal mis kan gaan.

Soms loopt het piekeren wat uit de hand. Je blijft dan nadenken over problemen. En hoe hard je je best ook doet, het lukt niet om het piekeren te stoppen. Je kan hierdoor moeilijker in slaap vallen of moeite hebben om je te concentreren. Vervolgens pieker je daar ook weer over. Er lijkt geen einde aan te komen…

Overmatig piekeren dat moeilijk te beheersen is is één van de belangrijkste kenmerken van een gegeneraliseerde-angststoornis (GAS). Wij noemen dat ook wel de ‘piekerstoornis’. Het piekeren gaat dan gepaard met veel angst en spanning.

Diagnose en symptomen

Er is sprake van GAS als:

  • De angst minstens 6 maanden aanwezig is en effect heeft op verschillende gebeurtenissen of activiteiten in je dagelijks leven
  • Je het moeilijk vindt om je bezorgdheid onder controle te houden
  • Je drie of meer van de volgende symptomen ervaart:
    • Rusteloosheid
    • Snel vermoeid raken
    • Concentratieproblemen
    • Prikkelbaarheid
    • Spierspanning
    • Slaapproblemen

Meta-piekeren

Soms kan je jezelf erop betrappen dat je je, naast het piekeren, ook nog zorgen gaat maken over al dat gepieker. Je hebt gedachten als “dat kan toch niet goed voor me zijn” en “ik word gek van dat gepieker”. Maar bijvoorbeeld ook gedachten als “door dat gepieker ben ik tenminste op het ergste voorbereid” spoken door je hoofd. Deze opvattingen over je piekergedachten worden met een moeilijk woord ‘metacognities’ genoemd. Piekeren over het piekeren noemen wij dan ook ‘meta-piekeren’.

Behandeling

Voor de behandeling van GAS wordt er gebruik gemaakt van methoden uit de Cognitieve Gedragstherapie (CGT), zoals het uitdagen van gedachten en metacognitieve therapie (MCT).

MCT is gericht op de opvattingen over de piekergedachten in plaats van de inhoud van die gedachten. Door deze opvattingen te onderzoeken en uit te dagen, zal je het meta-piekeren kunnen verminderen. Met gedragsexperimenten kun je bepaalde overtuigingen over het piekeren testen en veranderen, zodat ze minder angst oproepen. Ook zal je oefenen om het piekeren weer functioneel te laten zijn. Via het pieker-programma zal je stapsgewijs met jouw gedachten leren omgaan, zodat je uiteindelijk leert om probleemoplossend te denken.

Samen met je professional ga jij jouw piekergedachten uitdagen. Dit kan door middel van een dagboekregistratie of tijdens het gesprek met je professional. Je leert om alternatieve gedachten te bedenken voor de negatieve gedachten die tijdens het piekeren in je opkomen. Zo ga je minder negatieve gevoelens ervaren. Een mindfulness oefening kan tevens nuttig zijn om het angstige gevoel te verminderen. Het is namelijk ook belangrijk om te leren ontspannen, bijvoorbeeld door middel van progressieve relaxatie oefeningen. Na verloop van tijd kun je hierdoor makkelijker ontspannen.

 

Bron:

Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2017). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten.

Eindeloos piekeren over wat er allemaal mis kan gaan is niet helpend kan een negatieve invloed hebben op hoe je je voelt. Om de negatieve invloed van het piekeren op je gemoedstoestand te verminderen, kun je de volgende oefening inzetten. Het doel is om weer effectief en oplossingsgericht na te denken in plaats van te piekeren.

Oefening 

Probeer elke dag één vast moment te reserveren om je piekergedachten uit te werken. Liever niet voor het slapen gaan. Als je merkt dat er piekergedachten buiten dit vaste moment voorbij komen, noteer dan de onderwerpen zodat je ze later volledig kunt uitwerken. Tijdens het afgesproken moment, kun je de onderwerpen verder uitwerken door middel van vier stappen. Je hoeft ze natuurlijk niet allemaal direct te doorlopen. Je mag het ook verspreiden over meerdere momenten.

 

1. Noteer en selecteer de onderwerpen

Noteer alle onderwerpen waarover je piekert en geef elk onderwerp een prioriteit. Bijvoorbeeld de ernst van het onderwerp op een schaal van 1-10. Vervolgens kies je één onderwerp uit waarbij het belang groot is en het ook mogelijk is om actief aan een oplossing te werken. Deze ga je hierna verder uitwerken.

Van piekeren naar oplossingen

2. Concretiseren: schets het probleem en de mogelijke gevolgen

Nu ga je het onderwerp concreter maken. Wat is precies het probleem en wat zijn mogelijke gevolgen? Beschrijf de rampscenario’s en schrijf op hoe groot je de kans acht dat ze uitkomen. Hierbij kun je jezelf de vragen stellen “Wat is het ergste dat er kan gebeuren?” en “Hoe groot is de kans dat dat inderdaad uitkomt?”.

3. Bedenk oplossingen en interventiemogelijkheden

Nu is het tijd om een actieplan te maken. Je formuleert doelen waaraan je ook acties kunt koppelen. Beschrijf hoe en wanneer je het probleem gaat aanpakken. Als het probleem nog niet direct opgelost kan worden, zet je het op de agenda om het in de toekomst op te lossen. Betreft het een probleem dat nooit opgelost kan worden, vraag jezelf dan eens af hoeveel nut het heeft om erover te piekeren. Je kunt jezelf altijd de vraag stellen “Zal datgene waarover ik pieker ook maar iets veranderen door erover te piekeren?”.

4. Plannen en uitvoeren van de interventies

Nu je alle oplossingen en acties goed hebt uitgedacht, is het tijd om ze uit te voeren. Plan ze in de agenda en houd je er ook aan. Als je de acties hebt uitgevoerd, kun je deze ook evalueren en eventueel bijstellen tijdens het volgende piekermoment.

 

Bron: R. L. Leahy, S. J. F. Holland & L. K. McGinn (2012) Treatment Plans and Interventions for Depression and Anxiety Disorders.

In een signaleringsplan breng je samen met je professional de signalen van een mogelijk terugval in kaart. Zodat je de signalen gaat herkennen wanneer het even niet zo goed met je gaat. Het signaleringsplan is een soort veiligheidsgordel die voorkomt dat je in een kwetsbare fase terecht komt, waar de mogelijkheid op terugval groot is.

Bespreek samen met je professional met wie je dit signaleringsplan wilt delen, zodat jouw omgeving ook alert blijft op bepaalde signalen om je te ondersteunen tijdens kwetsbare periodes. 

Hoe stel je het plan op?

In een signaleringsplan sta je stil bij drie fases. In fase rood is het crisis: je ervaart een (langdurig) terugval en je hebt hulp van anderen nodig om uit deze fase te komen. Bij fase oranje wil je maatregelen in gang zetten om te voorkomen dat je in fase rood komt. Bij fase groen beschrijf je hoe je wilt dat een goede dag of week eruit ziet. 

Download het Signaleringsplan (pdf) en vul per fase in wat je denkt/voelt/doet, wat een anders merkt, wat je zelf kan doen en wat de ander kan doen. Klik op de afbeelding om het plan te vergroten of/en om als PDF op te slaan.

Tip: leg het plan op verschillende plekken in je huis. Zo kun je het plan er makkelijk even bij pakken tijdens moeilijke momenten.

Je weet pas hoe je voor jezelf kunt zorgen als je weet wat je wilt en wat je nodig hebt. Dit is de basis van zelfacceptatie.

Hieronder staan vragen die helpen je bewust maken van je behoeften. Als oefening mag je deze vragen beantwoorden en opschrijven.

Het kan zijn dat je tijdens het beantwoorden van deze vragen allerlei emoties voelt, zoals angst of verdriet. Het kan ook zijn dat je ongeduldig raakt, dat je niets kunt bedenken of dat je je leeg voelt. Probeer al deze emoties te laten zijn. Het zijn hele normale reacties die horen bij bewustwording van je behoeften. 

Fysieke behoeften (zoals honger, vermoeidheid, pijn of spanning)

  • Ben je je bewust van de signalen van je lichaam? Besteed je er aandacht aan en reageer je hierop? 
  • Eet je wanneer je honger hebt? 
  • Kook je voor jezelf? 
  • Hoe slaap je? Zorg je voor regelmaat in je slaapritme? 
  • Als je aandrang voelt om naar de wc te gaan, handel je hiernaar of negeer je dit signaal? 
  • Ga je op tijd naar de huisarts of tandarts? 
  • Neem je rust als je vermoeid bent? 
  • Vind je dat je het recht hebt om goed en liefdevol verzorgd te worden? 
  • Vind je jezelf zo de moeite waard dat je ontspanning verdient? 
  • Vind je jezelf zo de moeite waard dat je warmte verdient? 

Mentale behoeften (zoals zelfwaardering, zelfbeeld, zelfcompassie en zelfvertrouwen)

  • Vind je jezelf waardevol? Net zo waardevol als anderen? 
  • Vind je dat je net zoveel zorg verdient als anderen? 
  • Waar ben je het meest trots op? 
  • Ben je geïnteresseerd in jezelf; in je doelen, plannen, verlangens en dromen? 
  • Waar krijg je energie van? 
  • Wat kost je vooral veel energie? 
  • Vind je dat je het recht hebt te treuren en te rouwen? 
  • Hoe reageer je op jezelf als je verdrietig of somber bent? 
  • Kun je jouw grenzen aangeven bij anderen? 
  • Durf je “nee” te zeggen als een ander een gunst van je vraagt?

Sociaal (de mogelijkheid om ervaringen te delen, iets het geven of het krijgen van steun)

  • Zijn er mensen die je vertrouwt en die je steunen? 
  • Ben je tevreden over je sociale kring? 
  • Ben je je bewust van je sociale behoeften? 
  • Durf je om hulp of steun te vragen van anderen? 
  • Kun je aangeven wat voor hulp je nodig hebt? 
  • Wie zou je bellen als je steun nodig hebt? 
  • Welke eigenschappen waardeer je in de personen die je vertrouwt?
  • Durf je een relatie te beëindigen als je niet meer verbonden of vertrouwd voelt bij een ander? 

Zingeving (geloof, meditatie of andere spirituele behoeften) 

  • Wat roept het woord zingeving bij je op? 
  • Heb je een religieuze of spirituele kant? 
  • Zou je op het gebied van spiritualiteit of religie meer willen ontwikkelen? 
  • Heb je mensen in je omgeving waar je vraagstukken rondom zingeving bespreekt? 


Bronnen:

Wat is craving? 

Als je stopt met een verslavend middel of gedrag krijg je waarschijnlijk te maken met craving: hunkering, zucht of een sterk verlangen. Bij craving spelen fysieke sensaties en sterke emoties een rol. Vaak gaat het  gepaard met dwangmatige gedachten. Het kan per persoon verschillen of je craving vooral lichamelijk ervaart (speeksel wat in je mond loopt of een droog gevoel in je keel) of emotioneel (irritatie, onrust of verdriet). Je kunt ook dwangmatige gedachten hebben zoals “zal ik er eentje gebruiken?”, “morgen stop ik echt” of “ik heb het verdiend”. De sterkte van craving kan erg verschillen en schommelen gedurende een dag. 

Hoe ga je om met cravings?

Er zijn verschillende manieren om met craving om te gaan: 

1. Verzet je niet tegen craving

Erken naar jezelf dat je craving ervaart en verzet je er niet tegen. Door verzet gaat je craving juist toenemen. Het is zeer begrijpelijk dat je cravings hebt. Neem waar dat je op dit moment bepaalde fysieke sensaties ervaart of (dwangmatige) gedachten hebt en sta er even bij stil. Je zult merken dat de intensiteit van de craving gaat afnemen, zodra je het kunt toelaten. 

2. Onthoud: je bent niet je gedachten

Gedachten komen automatisch bij je op en gaan vanzelf weer weg. Dwanggedachten liggen (onbewust) in je brein opgeslagen en hierdoor kunnen ze opkomen tijdens verschillende situaties. Ze zijn vaak gekoppeld aan bepaalde patronen die je door je leven heen hebt opgebouwd. Je kunt er niks aan doen, het gebeurt vaak automatisch en het heeft hierdoor geen enkele zin om boos te zijn op jezelf. Je bent niet je gedachten. Dit geldt overigens ook voor je emoties en gevoel van craving. Het vormt een onderdeel van je leven en jij kunt steeds bepalen hoe je ermee omgaat. 

3. Mediteren

Meditatie kan je helpen om met craving om te gaan. Je kunt via verschillende apps of youtube filmpjes meditaties doen. Ervaar je na een oefening nog steeds craving? Doe dan nog een meditatie. 

4. Speel een mentaal ‘filmpje’ af 

Stel je worstelt met de gedachte “een glaasje wijn moet kunnen”. Speel een filmpje af in je hoofd hoe dit in het verleden ging. Je opent een fles wijn, je drinkt een glas, vervolgens denk je “nu ben ik toch teruggevallen” en vervolgens neem je er nog eentje. Binnen een uur is de fles leeg. Je slaapt slecht en de volgende dag word je wakker met een kater en een schuldgevoel. Wil je dit voorkomen? 

Zodra je de gedachte “een glaasje wijn moet kunnen” weer in je opkomt, kun je ook een nieuw filmpje laten afspelen waarin je teruggaat naar een moment van craving waarbij je niet hebt gedronken. Sta stil bij dat moment en hoe de craving weer afnam. Hoe heb je invulling gegeven aan dat moment? Hoe voelde je je de volgende dag? . Denk vooral aan je motivatie om een leven te leiden in herstel. 

5. Sta stil bij je verlangen

Als je trek hebt in chocola, de drug of bepaald ongezond gedrag dan voel je waarschijnlijk een verlangen naar geluk, tevredenheid of rust. Je verslaving heeft in het verleden vaak een positieve intentie gehad: het leverde je een positief gevoel op. Hierdoor is het niet zo gek dat je regelmatig craving ervaart. Vraag jezelf op zo’n moment af waar je naar verlangt en concentreer je hierop. Dan kun je gaan voelen wat je echt wilt in plaats van terug te vallen in je verslaving. 

6. Vervul je behoeften

Voel je wat je verlangen is? Geef het dan jezelf. Alleen dit keer niet met ongezond en beschadigend gedrag zoals je voorheen deed. Dit keer kun je met liefde, compassie en geduld jezelf aanleren om alternatief gezond gedrag toe te passen. Het is belangrijk om aan het begin van je herstelproces in kaart te brengen wat voor jou gewenst gedrag is. Bijvoorbeeld, even buiten een blokje wandelen, een goede vriend(in) bellen, iets voedzaams eten of een douche nemen. Hierdoor kun je vastgeroeste patronen doorbreken en jezelf aanleren om anders met je behoeften om te gaan. 

7. Je hoeft het niet alleen te doen

Onthoud: betrek je omgeving bij de moeilijke momenten. Zoek een vriend of een familielid op tijdens moeilijke momenten. Je kunt uiteraard ook iemand bellen of een berichtje sturen. Zoek van te voren op of er zelfhulpgroepen bij jou in de buurt zijn en ga erheen tijdens momenten van craving. Als je de moeilijke momenten met anderen durft te delen dan kun je je meer verbonden voelen met anderen. Hierdoor is de kans op een terugval kleiner doordat je uit de isolatie stapt wat waarschijnlijk een groot onderdeel heeft gevormd van je verslaving. 

8. Leren verdragen

Hoe vervelend craving ook is, je weet dat het ook weer voorbij gaat. Dit geldt ook voor gedachten en emoties. Je hebt er geen enkele invloed op en hoe meer je ermee bezig bent hoe groter het kan worden. Herinner jezelf eraan dat het een kwestie van verdragen is. Verdragen dat het bij een leven in herstel hoort. Dat je op den duur steeds beter kunt omgaan met craving. Gun jezelf om dit keer op een andere manier om te gaan met craving, zodat je stap voor stap uit je verslavingspatronen kunt stappen. 

Wees geduldig met jezelf en geef jezelf de tijd en ruimte om anders te leren omgaan met craving. Dit proces gaat met vallen en opstaan. Blijf in contact met je professional en je omgeving om erachter te komen wat jou helpt tijdens moeilijke momenten. 

Bronnen: 

Als je besluit om te stoppen met je verslaving dan is je motivatie belangrijk. Je hebt hier waarschijnlijk al over nagedacht en voor ogen waarom je wilt stoppen. Toch willen we je uitdagen om wat langer stil te staan bij de vraag: wat is je motivatie?

Intrinsieke of extrinsieke motivatie? 

Je bent intrinsiek gemotiveerd wanneer je iets doet omdat je dit zelf wilt. Of omdat je het belangrijk vindt om te doen. Intrinsieke motivatie ontstaat vanuit interne drijfveren. Het gaat om jouw behoeften, waarden en interesses. Jouw gezondheid kan een reden zijn om te stoppen met je verslaving. 

Als je motivatie is gevormd door een externe factor, dan ben je extrinsiek gemotiveerd. Je doet iets omdat het moet of omdat iemand anders het wil. Je kunt denken aan een partner die dreigt te willen scheiden als een alcoholverslaafde niet stopt met drinken. 

Het voordeel van een intrinsieke motivatie is dat je van binnenuit wordt geprikkeld om aan jezelf te werken. De kans van slagen is dan groter. Bij een extrinsieke motivatie heb je juist een prikkel van buitenaf nodig om gedragsverandering te bereiken Hierdoor is de kans op een terugval in je verslavingsgedrag groter. 

Waar doe je het voor? 

Neem de tijd om bij jezelf na te gaan wat jouw daadwerkelijke motivatie is om te stoppen met je verslaving. Schrijf dit zo uitgebreid mogelijk op. Deel dit met iemand uit je omgeving of je professional. Anderen kunnen je namelijk daarbij helpen. Wees vooral eerlijk naar jezelf toe. 

Onthoud: als je duidelijk voor ogen hebt wat je motivatie is om je verslavingspatroon te doorbreken, hoe vaker je hierop kunt terugvallen als je moeilijke momenten ervaart tijdens je herstelproces.

 

Waarschijnlijk heb je al eerder stil gestaan en gevoeld wat de voor- en nadelen zijn van je verslavingsgedrag. Toen je begon met gebruiken had dit vele voordelen. Op een gegeven moment verdwenen de voordelen naar de achtergrond en ben je waarschijnlijk steeds meer nadelen van je verslaving gaan voelen. Hoewel het opstellen van een voor- en nadelenbalans een open deur lijkt, blijft het wel een belangrijke opdracht binnen je behandeling. Daarnaast vragen we je ook om de voor- en nadelen van een leven zonder verslaving in kaart te brengen. Hierdoor kun je samen met je professional gaan voorbereiden op de mogelijk moeilijke momenten binnen je herstelproces waar je misschien tegenop ziet. 

De balans tijdens de verslaving 

Nadelen van het gebruik:
Sta stil bij de nadelen van je verslaving. Doe dit voor zowel de korte als de lange termijn. Wat voor negatieve effecten heeft het op je fysieke en mentale gezondheid? Welke invloed heeft je verslaving op je sociale contacten? Hoe beïnvloedt het je je werk of studie? Heeft het invloed gehad op hoe je voor jezelf zorgt,  op je dagelijks structuur of op je slaapritme? Wees eerlijk naar jezelf, daar kom je het verste mee. 

Voordelen van het gebruik:
Sta ook stil bij de voordelen van je verslaving. Wat maakt dat je steeds bleef gebruiken? Wat voel je als je hebt gebruikt? Zijn er eigenlijk wel lange termijn voordelen van je verslaving? Sommige voordelen zullen wellicht overlappen. Wees eerlijk naar jezelf en probeer de tijd te nemen om ze allemaal op te schrijven. Met deze informatie kun je kijken  hoe je de voordelen op een gezondere manier kunt gaan ervaren. Neem hiervoor de tijd. 

De balans bij herstel (stoppen met gebruik)

Nadelen van stoppen met gebruiken:
Wat zijn de nadelen op korte en lange termijn van een leven zonder je verslaving? Wat maakt het zo moeilijk om niet terug te vallen in je verslavingsgedrag? Zijn er bepaalde emoties die je moeilijk vindt om te voelen? Voel je fysieke of mentale ongemak die meer naar boven komt als je stopt met gebruiken? Waar zie je tegenop als je een leven gaat leiden zonder je verslavingsmiddel of -gedrag? 

Voordelen van stoppen met gebruiken:
Wat zijn de voordelen van een leven in herstel, oftewel een leven zonder gebruik. Wat levert het je op? Denk aan de voordelen op lichamelijk, mentaal en sociaal vlak. Zijn er hobby’s die je weer kunt oppakken? Neem de tijd. Dit zijn de redenen waarom  je hebt besloten om te stoppen met gebruiken. 

Meer inzicht 

Als je de balans hebt opgemaakt dan heb je  een beter inzicht in het ‘’nut’’ van je verslaving. Ook ben je eerlijk naar jezelf over de moeilijkheden die je voorziet de komende tijd. Nu kun je samen met je coach gaan kijken wat jij nodig hebt om je herstel te bereiken en behouden. 

Een voorbeeld

Nadelen van de verslaving

Korte termijn:

  • schuldgevoel
  • kost veel geld
  • controle verlies
  • je hebt gauw meer nodig om hetzelfde effect te bereiken
  • ongezond eten
  • ik zorg slecht voor mezelf

Lange termijn:

  • ik slaap steeds slechter
  • financieel red ik het soms niet aan het einde van de maand
  • ik voel me steeds vaker somber/depressief
  • mijn zelfbeeld wordt steeds negatiever
  • de volgende dag een kater
  • ik voel me vaak moe
  • ik sport niet meer
  • ik word steeds egoïstischer, alleen maar bezig met wanneer ik weer kan gaan drinken

Voordelen om stoppen met gebruik en te gaan herstellen  

Korte termijn:

  • ik bespaar geld
  • ik ga de deur uit
  • ik eet gezond

Lange termijn:

  • geen katers
  • mijn gezondheid verbeterd
  • ik slaap beter
  • ik sta in contact met mijn vrienden
  • ik hou meer geld over 
  • mijn emoties mogen er zijn ipv steeds verdoven

Bron:

Keijsers, G. P. J., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, C. A. L. & Emmelkamp, P., (2017). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten.