Mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis (ook wel dwangstoornis genoemd) ervaren veel onrust door terugkerende obsessieve gedachten. Om deze onrust te verminderen worden dwanghandelingen uitgevoerd of allerlei zaken vermeden. Bij een dwangstoornis is er een vicieuze cirkel van dwanggedachten, dwanghandelingen, vermijdingsgedrag en angst.
Intrusies en dwanggedachten
Intrusies zijn gedachten die zich plotseling aan je opdringen. Ook mensen zonder dwangstoornis hebben intrusies. Bijna iedereen maakt weleens mee dat hij op de trein staat te wachten en ineens de gedachte krijgt: ‘Als ik nu van het perron afstap, dan spring ik voor de trein’. De meeste mensen staan niet stil bij dit soort gedachten, maar gaan door met hun leven. Bij mensen met een dwangstoornis leiden deze gedachten tot veel angst. Wanneer de intrusies zich aan je blijven opdringen noemen wij dat dwanggedachten. Het leidt tot het zorgen maken of de gedachten echt zijn, schuldgevoelens en schaamte.
Sommige mensen proberen de gedachten te onderdrukken. Helaas werkt dit averechts. De gedachten komen dan juist steeds vaker op.
Dwanggedachten kunnen spontaan ontstaan, maar kunnen ook getriggerd worden door bijvoorbeeld het lezen van een nieuwsbericht over iemand die voor de trein is gesprongen.
Als-dan verwachting
Voor mensen met een dwangstoornis is het niet altijd duidelijk of de dwanggedachten echt zijn. Dit leidt tot angst en verwachtingen over de dwanggedachte. Wij noemen dat de als-dan verwachting.
In het voorbeeld van de persoon die dwanggedachten heeft om voor de trein te springen kan deze gedachte tot de volgende als-dan verwachting leidden: ‘Als ik op het station sta, dan spring ik voor de trein’. Dit is een onjuiste verwachting, maar voelt heel echt aan en leidt tot veel spanning.
Dwanghandelingen
De dwanggedachte en als-dan verwachting leiden tot veel angst, hierdoor zal de persoon deze dwanggedachte willen onderdrukken. In plaats van de trein te nemen, pakt hij liever de bus. Zo vermijdt hij het perron en voorkomt hij dat er dwanggedachten ontstaan. Een andere reactie is dat hij wel de trein neemt, maar zorgt hij ervoor dat hij ver weg staat van het spoor. Dit noemen we dwanghandelingen.
Mensen verrichten dwanghandelingen om de angst, die ontstaat door een dwanggedachte of als-dan verwachting, te onderdrukken. Maar door deze handelingen te verrichten zeg je eigenlijk dat de verwachting klopt en dat de dwanggedachte waar is. Als je dit vaak genoeg doet, dan versterk je de geloofwaardigheid van de verwachting en worden de dwanggedachten steeds angstiger. In deze vicieuze cirkel zitten mensen met een dwangstoornis over het algemeen vast.
Exposure
De behandeling voor een obsessieve-compulsieve stoornis richt zich op het doorbreken van deze vicieuze cirkel. Als eerste stap ga je onderzoeken welke dwanghandelingen en welke als-dan verwachtingen er spelen. Vervolgens ga je deze verwachtingen uittesten in een experiment.
Bij elke als-dan verwachting bedenk je samen met jouw professional oefeningen waarmee gecontroleerd kan worden of de verwachting klopt. Deze vorm van behandeling heet exposure (blootstelling). Je gaat jezelf, onder begeleiding van een behandelaar, blootstellen aan de dingen waar je bang voor bent.
Voorbeeld van een exposure: als je vaak bang bent dat je de voordeur niet op het slot hebt gedraaid en daarom ingebroken zal worden, dan is het een goed experiment bij vertrek niet extra het slot van de deur te controleren. Vervolgens ga je kijken wat het resultaat is. Was je de deur vergeten op het slot te draaien? En was er ingebroken? Als je dit experiment vaak genoeg doet, dan daalt geloofwaardigheid van de als-dan verwachting . Hierdoor zullen de dwanggedachten minder angst oproepen.
Goed om te weten
Deze vorm van behandeling zal in het begin veel angst oproepen. Dit kan zwaar zijn, maar gelukkig neemt na verloop van tijd de angst af. Het is de meest effectieve behandeling voor dwangstoornissen.